Ethiopie

Ethiopië

Ineens doemt voor onze neus een splinternieuwe asfaltweg op, de laatste dagen in Kenia hebben we alleen maar op zand en steen gereden dus het is een welkome afwisseling om weer lekker over asfalt te mogen. We zijn in het zuidwesten van Ethiopië, in de zogenaamde Omo-vallei. Het thuisland van veel verschillende inheemse stammen. We zien ook overal opvallende mensen lopen, sommige in prachtige versierde kledij en met grote gekleurde sieraden, sommige op een klein lapje na helemaal naakt. Van een aantal stammen brengen de vrouwen littekens bij zichzelf aan, om zo een man te krijgen. Bij een andere stam springt de man naakt over een stier heen, om in de smaak te vallen bij de vrijgezelle dames.

De asfalt leidt ons helemaal naar een klein plaatsje waar we in het immigratiekantoor de medewerker wakker schudden. Het is hier niet zo druk, van deze grensplaats wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Het is dan ook erg toevallig dat we net vandaag een Britse fietser treffen die vanuit het noorden is gekomen. Hij wil de tocht die wij hebben gemaakt in tegengestelde richting gaan maken, op de fiets! Hij is helaas niet echt te spreken over zijn tijd in Ethiopië, hij is erg veel lastig gevallen door voornamelijk kinderen. Ze hebben zelfs geprobeerd spullen van zijn fiets te stelen en hij is bekogeld met stenen. We hadden van te voren al gehoord dat men hier erg brutaal en volhardend is naar toeristen, lastig als je in een auto zit maar bijna onmogelijk als je op de fiets voorbij komt! Binnen een haf uurtje zijn we ingestempeld en krijgen we een document voor de auto. Bij de fietser wisselen we wat US dollars tegen de Ethiopische Birr tegen een goede koers.

Omdat we ons nog steeds zorgen maken over onze gelaste veerophanging besluiten we zonder te veel omwegen naar de hoofdstad te rijden, Addis Abeba. Dit is echter nog wel een behoorlijk eindje en al snel is het ook afgelopen met de nieuwe asfaltweg en rijden we weer over gravelwegen van slechte kwaliteit. Al snel komen we er achter wat de fietser bedoelde. Bijna alle kinderen die we tegenkomen onderweg beginnen spontaan te dansen als ze ons zien aankomen. Als we er dan bijna zijn houden ze hun handje op en schreeuwen dat ze geld willen. En dit allemaal terwijl ze op hun blote voeten naast en voor onze auto rennen. Sommige hebben zich zelfs speciaal uitgedost opvallende kleding met veren en geschminkte gezichten. We moeten elke paar kilometer afremmen voor ze, het zijn er erg veel en ze doen allemaal hetzelfde dansje. Sommige hebben zelfs schoenen of stenen op de weg liggen om te zorgen dat je in ieder geval hard genoeg afremt zodat ze aan de spiegel van je auto kunnen gaan hangen. In het begin is het nog leuk en grappig maar op den duur wordt het best gevaarlijk, we moeten goed opletten omdat sommige ook op het laatste moment pas de weg opspringen. Om nog maar niet te spreken over het vee wat werkelijk waar overal op de weg loopt. We hebben dit al in heel Afrika meegemaakt maar hier is het nog vele malen erger. Auto’s moeten echt zigzaggend door kuddes koeien, geiten of ezels heen. De mensen doen weinig tot geen moeite om het vee aan de kant te drijven. Zolang wij moeten afremmen voor het vee, kunnen zij ons weer om geld schooien!

We besteden een paar dagen om de Omo-vallei te bekijken. Erg interessant om zo een inkijkje te krijgen in het leven van de mensen hier. Wat een enorm verschil met onze moderne wereld. Elke stam heeft hier nog zijn eigen eeuwenoude tradities en gebruiken. Totaal niet te vergelijken met onze maatschappij. We slapen bij een camping onder een paar grote mangobomen en halen water uit een ouderwetse grondwaterput. Overal om ons heen is het groen en aan de overkant van de droge rivierbedding zien we een aantal franjeapen sierlijk door de bomen slingeren. We rijden door naar de stad Arba-Minch, wat “40 bronnen” betekent. Er liggen een paar grote meren langs waar we vanuit ons hotel een prachtig zicht op hebben. Op een middag ligt Niels in zijn hangmatje te luieren als hij aangesproken wordt door een man die een oud collega blijkt te zijn! Het is Richard, werkzaam bij hetzelfde bedrijf waar Niels heeft gewerkt. Hij is mee met een groepsreis door Ethiopië en verblijft net als ons één nacht bij dit hotel. Wat toevallig en wat een kleine wereld! Het is een erg leuke ontmoeting en we worden door Richard uitgenodigd om in de avond met de groep mee te dineren, wat we uiteraard niet afslaan. Leuk om weer even als vanouds Nederlands te kunnen kletsen met andere mensen. En super om zo’n enthousiaste oud-collega tegen te komen, bedankt Richard!

We rijden door richting de hoofdstad, het is nog een eind en we besluiten halverwege in een hotel te overnachten. Het kost maar 8 euro per nacht en het eten is al helemaal spotgoedkoop, en gelukkig wat gevarieerder dan in veel andere Afrikaanse landen. Hier eten ze veel injera, een soort gefermenteerde zure pannenkoek, geserveerd met vlees, groenten en saus. Op woensdag en vrijdag vasten de Ethiopiërs en dan wordt er alleen maar veganistische injera gegeten. We blijven een paar dagen in het hotel en gaan regelmatig even een stuk wandelen om een typische Ethiopische koffie (Buna) te gaan drinken. Deze koffie wordt op ceremoniële wijze bereidt en geserveerd in typische kleine kopjes overal op straat. Veel goede koffie komt uit dit land en we zijn dan ook elke dag een paar keer bij een koffietentje te vinden.

In de hoofdstad aangekomen gaan we eerst op zoek naar een bedrijf wat onze veerophanging eens goed kan herstellen. We komen terecht bij een Iveco vrachtwagengarage. Ze zijn de grootste importeur van vrachtwagens in Ethiopië en hebben zelf een professionele (naar Italiaanse standaarden) werkplaats. De Italiaanse directeur is direct enthousiast om ons verhaal en zet zijn beste mensen aan de gang om ons te helpen. Een paar uur later (waarvan een half uur zeuren over de factuur, waar meer uren op stonden dan dat er daadwerkelijk gewerkt was) rijden we met een stevige gelaste constructie de plaats af. We rijden naar Wims Holland House in het midden van de stad, we kunnen er kamperen en eten, en hoe! We bestellen er kroketten en een gehaktbal, allemaal op typisch Nederlandse wijze bereid. Het smaakt ons erg goed, we hebben het Nederlandse eten toch we echt gemist. Verder vragen we het visum voor Sudan aan, wat voor ons het laatste land in Afrika zal zijn. We gaan nog langs bij een Nederlandse vrouw die in Addis woont, ze heeft voor ons wat documenten meegenomen vanuit Nederland. Het blijft leuk, interessant en inspirerend om de verhalen van Nederlanders in het buitenland te horen.

We rijden een heel stuk naar het oosten van Ethiopië, Harar. Deze plaats staat bekend om de beste koffie van het land én om de hyena’s die in de avond uit de hand gevoerd worden! Na een paar erg goede kopjes koffie (helaas is vanwege het Christelijke Timkat-festival de koffiefabriek gesloten) gaan we in de avond naar het voeren van de hyena’s kijken. Blijkbaar hebben de dieren hier zelfs namen gekregen, en na een half uurtje roepen komen er drie hyena’s uit het donker tevoorschijn. Best indrukwekkende dieren, vooral vanwege hun kromme verschijning omdat ze een stuk lager op hun achterpoten staan. Het duurt even en kost heel wat rottend afvalvlees voor ze echt bij de man in de buurt komen maar dan pakt één van de dieren een stuk vlees aan uit zijn handen. We zijn erg onder de indruk van wilde dieren die zo dichtbij komen, maar op de terugweg naar het hotel hebben we er toch gemengde gevoelens bij. Is het niet veel beter om dieren wild te houden? We beseffen dat we zelf ook bijdragen aan het behoud van deze traditie maar hoe indrukwekkend het ook was, het voelt toch allemaal een beetje opgezet en nep, een attractie, puur voor het geld. We willen richting Awash en besluiten door de Afar-regio te rijden. Deze regio is wereldberoemd omdat hier de overblijfselen van Lucy zijn gevonden, één van de oudst bekende mensachtigen. We merken echter al snel dat het onrustig is in de regio, er zijn enorm veel militairen op de been. Overal langs de weg staan ze met zwaar geschut (lees: mitrailleuren achterop de bak van een pick-up). We zien ze langs de weg in heuvels achter stapeltjes stenen zitten met hun geweren op de weg gericht, om de aantal kilometer is een touw over de weg gespannen en wordt iedereen gecontroleerd. Wij als toeristen mogen meestal gewoon doorrijden maar zijn er toch niet zo gerust op, we zijn dan ook blij als we de regio weer uit zijn.

Via Awash rijden we naar Kombolcha, waar we midden in een Timkat-ceremonie terecht komen. Timkat is een Christelijk festival wat elk jaar gevierd wordt met grote optochten door de straten van bijna elk dorp. Iedereen danst en belangrijke Christelijke figuren worden door de straten gedragen en bezongen. We staan vast midden in zo’n optocht en we moeten wel 5 uur wachten tot we door kunnen. Er zijn duizenden mensen op de been en ook hier zijn er verschrikkelijk veel kinderen die schooien. Sommige zijn erg brutaal en naaien elkaar behoorlijk op. We moeten goed in de gaten houden wat er gebeurd omdat ze ook nogal grijpgrage handjes hebben. We hebben stickers van alle bezochte landen op onze auto en Niels is er nog net op tijd bij om een ventje in zijn kraag te grijpen die de sticker van Ethiopië er al af had gepeuterd en er mee wegliep! Ook als we de deur open hebben zitten de handjes meteen in het deurvak, uiteraard vragen ze allemaal weer om geld en eten. Na een tijdje hebben we het echt wel gehad. Voor ons doen zijn ze hier echt te brutaal en asociaal. Een paar kinderen in de gaten houden is geen probleem maar tientallen die om de auto heen staan is een stuk lastiger!

Door de bergen rijden we richting Lalibella. Ethiopië heeft een prachtig gevarieerd landschap met een unieke flora en fauna. Onderweg komen we een groep dieren tegen die alleen in bepaalde gebieden van Ethiopië voorkomt, op een smal bergweggetje stuiten we op een groep Gelada-bavianen. Deze langharige apensoort met een kenmerkend fel rood hartvormige vlek op hun borst komt alleen in de gebergtes in Ethiopië voor. Erg mooie dieren, en één van de redenen dat we door deze bergen wilden rijden. In Lalibella willen we de kerken bekijken. Deze elf wereldberoemde uit rotsen gehouwen kerken uit de 13e eeuw worden wel eens het achtste wereldwonder genoemd. We besluiten er heen te wandelen via de smalle paadjes door het bergachtige gebied. Hier woont de lokale bevolking en we komen er snel achter dat dit niet de hoofdingang van de attractie is, overal ligt afval en er zoemen honderden vliegen om ons heen. We slaan een smal paadje in wat ons door een kerkhof leidt. Tot onze verbazing komen we uit bij de grootste en belangrijkste kerk van Lalibella, blijkbaar zijn we via een niet door toeristen gebruikt pad gegaan. We maken wat foto’s van de kerk, wat een werk moet dat zijn geweest om zo’n gebouw helemaal uit steen uit te hakken! Er lopen wat traditioneel geklede priesters rond die het plaatje mooi afmaken.

Vanaf Lalibella rijden we naar Gonder, waar we de laatste nachten slapen voor we de grens met Sudan over zullen gaan. Het is lastig diesel te krijgen, en die hebben we toch echt nodig. Ethiopië krijgt zijn brandstof vanuit Sudan, maar vanwege de problemen daar (voornamelijk Zuid-Sudan, waar bijna alle olievelden zijn) is het lastig om brandstof te vinden. Op de ochtend dat we naar Sudan vertrekken hebben we geluk bij een klein tankstation wat nog diesel heeft. We vullen meteen alle jerrycans ook, zodat we gegarandeerd een heel stuk Sudan in kunnen. Daar schijnt het namelijk nog lastiger te zijn om brandstof te krijgen. Op de weg van Gonder naar de grens zijn ook weer erg veel militairen aanwezig. In de dorpjes lopen ook meer mensen dan normaal met een machinegeweer over straat. Als we in één van de dorpjes stoppen voor koffie zitten we tussen de mannen met een AK47 op hun schoot, aparte gewaarwording. Verder richting de grens staan in uitgebrande vrachtwagens en een aantal dorpen zijn ook tot de grond toe plat gebrand. Van een soldaat horen we dat er afgelopen week veel ongeregeldheden zijn geweest tussen rivaliserende groepen. Het lijkt er dus op dat we het er goed vanaf brengen.

Aan de grens moeten we een hele tijd wachten op de douane, de man lag te slapen. Na drie kwartier wachten komt hij aangesloft en gaat eerst nog even op zijn gemakje zich wassen. Bij immigratie wordt er even moeilijk gedaan over onze visa. We hebben deze bij binnenkomst in Ethiopië in ons tweede paspoort laten stempelen. Die is maar twee jaar geldig en verloopt binnen zes maanden. Wat blijkt, bij binnenkomst in Ethiopië moest het paspoort nog zes maanden geldig zijn. De ambtenaar destijds heeft daar helemaal niet op gelet (en wij hebben het hem ook niet verteld, omdat onze andere paspoort bijna vol is en er nog een paar visums in moeten). Gelukkig wordt er niet al te moeilijk gedaan en mogen we na een tijdje Sudan in. Het laatste Afrikaanse land voor ons!

Een gedachte over “Ethiopie”

  1. Prachtig verslag van jullie reis door Ethiopië! Heel herkenbaar voor mij. Lalibella is wat mij betreft, de 8e wereldwonder! Ongelooflijk en verbazingwekkend hoe ze het gedaan hebben. En, ik denk nog vaak terug aan onze ontmoeting in Arba-Minch. Wat een toeval!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *