Alle berichten van admin

Grensovergang Angola – Namibie

Grensovergang Angola – Namibië

Deze grensovergang gaat rap! Aan Angolese zijde moeten we met naar een ruimte waar met grote letters “Foreigners” boven staat. Kan niet missen, wij zijn buitenlanders. Ze stempelen ons paspoort en we moeten voor een muur gaan staan waar ze een foto van ons maken. We vinden het allemaal prima en rijden daarna door naar de douane. We geven ze het tijdelijke importformulier maar het lijkt er op dat ze geen flauw idee hebben wat ze er mee aan moeten. Het gaat allemaal in gebrekkig Engels en eerlijk gezegd hebben we ook niet echt zin om deze mensen uitleg te gaan geven over het formulier wat ze zelf uitgeven! Na een tijdje vinden ze het wel goed en na een vluchtige blik in de auto mogen we door.

We rijden de auto Namibisch grondgebied op, met grote borden en pijlen worden we naar de linkse kant van de weg geleid. Vanaf hier rijden we aan de linkse kant van de weg! We stoppen bij immigratie, een mooi gebouw met nette loketten waar we een formuliertje moeten invullen. We leveren het in samen met ons paspoort, ze nemen onze vingerafdrukken af en maken een foto en klaar, de stempel wordt erin gezet. We moeten nog even langs de douane om een formulier voor de auto te regelen. Vlak voor de grens wilden we onze Angolese Kwanza wisselen tegen Namibische Dollars, maar dit hebben we uiteindelijk niet gedaan vanwege de waardeloze wisselkoers. We hebben toen al onze Kwanzas maar gebruikt om de auto af te tanken. We hebben nu dus geen cent contant geld meer op zak. Gelukkig kunnen we aan de grens gewoon met de creditcard betalen voor het tijdelijke invoerformulier, hoera beschaving!! Met de vriendelijke vrouw achter de balie spreken we trouwens de eerste woordjes Afrikaans, ze hoort dat we uit Nederland komen en begint spontaan Afrikaans te spreken (wat best wel op Nederlands lijkt). Erg grappige taal, die we vanaf nu nog veel vaker zullen gaan horen.

We rijden Namibië binnen, hier is zowat alles weer verkrijgbaar. Overal winkels en restaurants, moderne auto’s, fatsoenlijke wegen. Mensen zijn netjes gekleed en houden zich warempel best goed aan de verkeersregels. Echt een wereld van verschil met veel van de voorgaande landen. We hebben er zin in!

Angola

Angola

We rijden in één ruk door naar een mooie plek met een prachtig uitzicht over de zuidelijke Atlantische oceaan. Angola heeft op veel plekken een erg grillige kustlijn met hoge kliffen, erg fraai plekje om te kamperen. In de avond worden we belaagd door duizenden grote kevers, ze lijken stuurloos rond te vliegen en ze botsen regelmatig tegen ons aan in hun doldwaze vlucht. We zorgen dat we snel de tent uitklappen en erin vluchten, waar we nog een kwartiertje kevers moeten vangen die mee de tent ingevlogen zijn. Waar we voor we aan onze reis begonnen geen rekening mee hadden gehouden is het enorme aantal insecten in Afrika! Overal zijn ze, van venijnig hard bijtende rode mieren, hele kleine erg vervelende zandvliegjes, grote zwermen motten tot dus deze zoemende bende kevers!

Dan bezoeken we Luanda, de hoofdstad. Erg veel welvaart in deze stad; grote nieuwe wolkenkrabbers, alle denkbare winkelketens en dure zeiljachten in de haven waar wij gratis mogen verblijven. De beheerders van de jachthaven rijden zelf ook terreinwagens en verwelkomen ons met een gratis plekje op de parkeerplaats van de haven. Omdat we met flinke winst (vanwege de erg gunstige koers) onze US Dollars hebben kunnen wisselen voor Angolese Kwanza verwennen we onszelf flink bij een erg uitgebreide supermarkt in de buurt. We laden ons karretje vol met allerlei lekkers wat we al erg lang niet op hebben, de koelkast en voorraadkisten zitten propvol!

Via de indrukwekkende kustlijn zakken we af naar het zuiden. Onderweg komen we uit bij Carpe Diem, een luxe lodge direct aan zee. De Portugese eigenaar laat ons gratis kamperen op de parkeerplaats, inclusief warme douche! Als tegenprestatie gaan we eten in het restaurant direct aan zee, ook geen straf. Via een paar mooie, rustige kampeerplaatsen aan zee komen we uiteindelijk in Lubango terecht.

In Lubango gaan we het Christusbeeld bezoeken, een kleine replica van het enorme beeld in Rio de Janeiro. In het gezicht van Jezus zijn de kogelgaten te zien die herinneren aan de burgeroorlog. Op de terugweg van het beeld merken we dat de auto erg naar links begint te trekken, na snel even checken merken we dat er een wiellager stuk is. Uiteraard een die we niet als reserve bij ons hebben, balen! Gelukkig is er een Land Rover dealer in Lubango die zeggen ons te kunnen helpen. We moeten de volgende ochtend terug komen. Nergens in de stad is een kampeerplek te vinden dus belanden we bij een hotel in de buurt van de garage.

De volgende dagen zijn een opeenstapeling van teleurstellingen. Met letterlijk tien man staan ze continu om onze auto heen terwijl er ééntje daadwerkelijk aan de auto werkt. Ze kunnen het juiste lager niet vinden (terwijl het toch echt een Land Rover onderdeel is) en Niels rijdt met de monteurs mee úren doelloos door de stad alle automaterialen en sloperijen af. Uiteindelijk beloven ze ons om het juiste lager maandag te hebben. Dat betekent voor ons dus nog een heel weekend in het dure hotel verblijven…

Als we op maandag dan horen dat ze het juiste lager niet hebben en ze een ander lager passend gaan maken hebben we het echt gehad met ze. We besluiten om ze het aangepaste lager te laten monteren, zodat we zo snel mogelijk door kunnen. Met tegenzin gaan we akkoord, vervolgens duurt het nog de hele dag voor de klus geklaard is, alles gaat hier tergend langzaam en het gros van de 14 (!!) monteurs loopt de hele dag een beetje te lanterfanten. Door het verkeerde lager én een te dikke keerring past het allemaal niet fatsoenlijk. Wanneer we daar wat van zeggen krijgen we te horen dat we het toch gewoon opnieuw kunnen laten doen in Namibië…! Als het dan uiteindelijk klaar is hebben we nog gezeik over de factuur, ze hebben volgens ons veel te veel uren gerekend voor het werk wat gedaan is. Na een pittig overleg met de bazin krijgen we gelukkig een flinke korting. We zijn naar deze garage gegaan omdat we er van uit gingen dat we konden rekenen op expertise en professionaliteit maar dit bleek erg tegen te vallen. We hebben ze zelfs regelmatig nog op fouten moeten wijzen die ze maakten tijdens het (de)monteren. De volgende keer doen we het toch maar gewoon zelf.

We besluiten om door te rijden naar Namibië. Daar zijn weer volop onderdelen te krijgen. We hebben namelijk ook een nieuwe koplamp nodig, de ruitenwissermotor begint het zo langzamerhand echt te begeven en de auto houdt in als we boven de 2500 toeren komen, dus waarschijnlijk wat mis in het brandstofsysteem. Halverwege kamperen we nog ergens in de buurt van de doorgaande weg. Al snel staan er wat kinderen op afstand naar ons te kijken. Als we erheen lopen rennen ze van angst snel weg. Ze komen hier niet veel in aanraking met die rare blanken die bovenop hun auto slapen. De volgende ochtend gaan we kijken bij het dorpje waar ze vandaan komen. De hutjes zien er schrikbarend slecht uit, de omgeving is een rommeltje en de mensen hebben duidelijk niks te makken. Toch worden we vriendelijk verwelkomt en zijn de kinderen erg blij met de ballonnen die we uitdelen.

Vroeg in de ochtend rijden we het laatste stuk richting grens. We balen wel een beetje dat we nu het prachtige zuidwesten van Angola missen, het schijnt een erg mooi ruig gebied te zijn. Maar we durven het niet aan om met de huidige staat van onze auto door zulk afgelegen gebied te gaan reizen. Jammer, maar we hopen dit ruimschoots in te gaan halen in het prachtige Namibië.

Grensovergang Democratische Republiek Congo – Angola

Grensovergang Democratische Republiek Congo – Angola

Opgeknapt van de malaria rijden we richting grens, we zijn ook echt toe aan een nieuw land om heel het malariaverhaal achter ons te laten. Een volgend land vol met nieuwe indrukken en natuur.

We kiezen ervoor om niet de grens bij Matadi te nemen, dit is een offroad route die nauwelijks wordt gebruikt. In combinatie met alle regen van de afgelopen dagen en een net opgeknapte Niels lijkt ons dit niet verstandig. We rijden dan ook een uurtje verder, allemaal over asfalt, richting een vaker gebruikte grensovergang. Alleen het laatste stukje is offroad maar het is goede gravelweg dus het verloopt vlot. Onderweg worden we gecontroleerd bij een politiepost. De agent loopt weg met onze paspoorten en staat een eindje verder met een groepje anderen te praten en naar ons te wijzen. Ons visum is inmiddels drie dagen verlopen door de malaria van Niels, waardoor wij best nerveus zijn. Ze hebben nu een reden om moeilijk te gaan doen, natuurlijk zullen wij met foto’s en ziekenhuisrekeningen een goed excuus hebben maar het is maar de vraag wat ze hier daar om geven. Na een tijdje komt één van de mannen met onze paspoorten terug, hij geeft ze aan ons maar vraagt wel of hij mee kan rijden tot aan de grens. We vragen maar niet of er een probleem is om maar geen slapende honden wakker te maken en maken plaats voor hem op de achterbank. We rijden onderweg richting immigratie het douanekantoor straal voorbij, hier hadden we eigenlijk ons invoerformulier voor de auto weer moeten inleveren, maar omdat we zien dat deze toch altijd maar in een rommelige lade verdwijnt besluiten er het er maar bij te laten.

Aangekomen bij immigratie gaan we eerst naar het kantoor van de chef, hij bekijkt uitgebreid onze visa. We zien dat hij ziet dat ze verlopen zijn. Hij denkt er eventjes over na, wij doen net of we van niks weten en glimlachen vriendelijk. De man schrijft vervolgens als datum dat we het land hebben verlaten de einddatum van het visum op. Officieel zijn we dus al drie dagen eerder de grens over gegaan! Wij vinden het prima, waarschijnlijk heeft de beste man geen zin in gedoe. We mogen officieel het land uit, de grens bestaat uit een smalle brug over een rivier. Het is maar eenbaans en het is er een drukte van vanjewelste. Vanuit Angola wil er een vrachtwagen oversteken maar er blijven maar elke keer mensen voordringen met hun handkarren en driewielbrommers (veel te) volgeladen met de meest uitlopende spullen. Uiteindelijk moeten een aantal beambten tamelijk agressief en tierend en roepend zorgen voor een beetje orde in de chaos en kunnen wij nadat de vrachtwagen is gepasseerd doorrijden.

Aan Angolese zijde moeten we ons eerst melden bij paspoortcontrole. Er staat ook een beambte met zijn herdershond klaar, het ziet er allemaal erg professioneel en serieus uit. We moeten alle deuren van de auto open zetten. De man laat zijn hond op een afstandje van onze auto zitten en op zijn bevel zou de hond onze auto moeten doorzoeken. Helaas loopt het niet helemaal als gepland, de hond moet continue bijgestuurd worden door zijn begeleider en is de hele tijd afgeleid door voorbijgangers. Na een tijdje is het toch gelukt om overal eens aan te snuffelen en mogen wij verder rijden.

Bij immigratie willen we graag een stempel in ons paspoort maar de man achter het loket heeft geen flauw idee hoe hij om moet gaan met ons. Het duurt een half uur voordat een ander wordt opgetrommeld die ons mee neemt naar een kantoortje. Er wordt nog even druk met een collega overlegd maar dan krijgen we toch uiteindelijk een stempel. Nu alleen douane nog, als het goed is mogen we Angola in met het invoerformulier wat we in Cabinda hebben gekocht omdat dat een onderdeel van Angola is. Het duurt even en we moeten meermaals wat lastige vragen beantwoorden van de mannen maar dan wordt er een pagina van het formulier bestempeld en mogen we verder!

Het is inmiddels al bijna donker, we rijden maar een klein stukje voor we een mooi plekje vinden in de natuur. Na een goed bord spaghetti toasten we op het volgende land; Angola

Democratische Republiek Congo

Democratische Republiek Congo

Meteen na de grens slaan we rechtsaf een smal zandpad op, we weten dat namelijk op de doorgaande weg na een paar kilometer een checkpoint is waar men roadtax vraagt. Via deze zandpad kunnen we die mooi omzeilen. Het is best een stuk om en door de regen van de afgelopen dagen is het af en toe een behoorlijke glijpartij en zijn alle kuilen in de weg gevuld met water. Gelukkig komen we zonder vast te zitten aan bij een klooster in Moanda, hier zijn wat kamers voor passerende reizigers maar er kan ook gekampeerd worden. Bij de beheerder wisselen we wat USD voor Congolese Francs, zodat we wat boodschapjes kunnen doen in de paar dagen dat we hier zijn. We hebben namelijk voor DRC een transitvisum, dit betekent dat we acht dagen de tijd hebben om door het land te reizen. We hebben hiervoor gekozen vanwege de aanzienlijke lagere kosten en omdat er eigenlijk voor bijna geheel DRC een negatief reisadvies geldt vanwege alle ongeregeldheden en allerlei onfrisse groeperingen. We wilden dus sowieso niet te lang blijven rond hangen hier.

Vanaf het klooster rijden we verder richting Matadi, waar we uiteindelijk de grens met Angola willen oversteken. De doorgaande weg bestaat uit modder, het is één grote glijpartij en regelmatig staan er vrachtwagens of bussen tot hun assen vast in de blubber. Met onze versnelling in 4-laag crossen we overal met redelijk gemak langsaf. Één keer moeten we wat betalen aan wat lokale jeugd, er staat een vrachtwagen zeker anderhalve meter diep vast in de modder en voor een paar centen mogen we gebruik maken van de omleiding die de jongelui hebben vrijgekapt. Gelukkig komen we precies op het juiste moment want het lijkt er op dat de vrachtwagen al dagen vast staat.

Een eindje verderop staat er een oude Mercedes pick-up muurvast, we besluiten om ze te helpen en trekken het vrachtwagentje uit de blubber. We zijn benieuwd hoe lang het duurt voordat ze weer vast staan want de weg lijkt alleen maar slechter te worden vanaf hier. We rijden door stukken met ruim honderd meter alleen maar water. Best eng omdat je dus niet kan zien wat er zich allemaal onder het water bevindt. Gelukkig gaat het allemaal goed, maar de hartslag heeft af en toe wat overuurtjes gedraaid!

Het eerste checkpoint waar er roadtax wordt gevraagd hebben we weten te omzeilen, helaas lukt dat bij de tweede niet. Als we aan komen rijden proberen we eerst te doen alsof we het niet begrijpen, maar we hebben al snel door dat we daar niet mee weg komen. Er moet belasting worden betaald om hier over de wegen (ja, voor die blubberwegen ja) te mogen rijden. We weten dat wij als toeristen 25000 Congolese Franc (12,50 euro) moeten betalen omdat we een buitenlandse auto hebben. Voor locals is het maar 2500 Franc dus er wordt al behoorlijk wat extra aan ons gevraagd. Als we aan de mannen vragen hoe duur het is krijgen we drie verschillende antwoorden, variërend van 25000 tot 50000 Franc. Wij weten al hoe laat het is, die gaan ons proberen op te lichten. Bij het betaalhokje vragen we om de prijslijst, die vervolgens tevoorschijn wordt gehaald. Ze zeggen dat wij 50000 Franc moeten betalen en wijzen op een regel waar staat: Camions et busses, wat dus vrachtwagens en bussen betekent. Daar boven staat de regel: Voiture (auto) met daarachter het goede bedrag. We worden best wel pissig van deze corrupte zaken en laten dat ook goed merken. De agenten zijn nog bezig met het overschrijven van de gegevens van onze paspoorten en we wachten rustig tot we die terug krijgen, zodat ze die in ieder geval niet als troef kunnen gebruiken. We krijgen ze terug en gaan vervolgens de discussie aan, dit loopt best hoog op. We vinden het ook serieus belachelijk dat ze op deze manier toeristen proberen op te lichten. We verheffen onze stem behoorlijk en zeggen het schandalig te vinden. Het duurt een (tergend langzaam) half uur voor ze overstag gaan en met chagrijnige kop nemen ze het correcte bedrag van 25000 Francs aan en krijgen wij het bonnetje waar we mee door de slagboom mogen. De aanhouder wint!

Vlak voor we bij het hotel uitkomen waar we op de binnenplaats gaan kamperen trekken we nog een keer een auto uit de penarie. We rijden inmiddels op de asfalt en iemand heeft het voor elkaar gekregen om met zijn achterwielen in de waterafvoer langs de weg terecht te komen. Onder luid gejuich van omstanders trekken we hem weer de weg op! Bij het hotel aangekomen voelt Niels zich niet goed en we gaan op tijd naar bed. De volgende ochtend is hij nog steeds niet lekker als we richting Matadi gaan. Onderweg een aantal keer zijn temperatuur opgemeten en die begint steeds hoger te worden, ondertussen al 38,8. In Matadi aangekomen gaan we dus eerst maar eens op zoek naar een kliniek voor een bloedtest omdat we beginnen te vermoeden dat het wel eens malaria zou kunnen zijn.

We gaan naar een kliniek in de rommelige, chaotische binnenstad. We worden direct geholpen en na wat testjes en checks worden er een paar buisjes bloed afgenomen. We moeten na een paar uur terugkomen voor de uitslag. Als we terug bij de kliniek zijn zegt de laborant al meteen bij binnenkomst; You got malaria. We hadden al zo’n vermoeden maar schrikken toch een beetje. Gelukkig hebben we een medicijnenkuur bij ons. We besluiten naar een hotel te gaan, het is wel zo fijn om een kamer met airco en ontbijt te hebben. Hotel Panorama heeft een prachtig uitzicht op de immense Congo-rivier. Niels ziet er niet veel van want hij ligt bijna een week doodziek op bed. Ondertussen gaan we nog een keer naar een kliniek omdat de kuur niet goed aanslaat. In deze kliniek krijgt Niels Artesan-injecties, daarna moet hij nog drie dagen een medicijnenkuur nemen. We hebben de pech dat Niels net in DRC malaria krijgt, de kwaliteit van de gezondheidszorg is hier ver beneden die van de omringende landen. De klinieken zijn druk en chaotisch en terwijl Niels zijn injecties krijgt vliegen er een aantal muggen door de ruimte. Gelukkig zijn de naalden wel steriel verpakt. We zijn dan ook erg blij dat de injecties aanslaan en Niels na een aantal dagen weer helemaal opknapt. We gaan op weg naar Angola! Inmiddels is ons visum wel met drie dagen overschreden dus we hopen dat we daar geen gedoe mee krijgen!

Grensovergang Republiek Congo – Cabinda & Cabinda – Democratische Republiek Congo

Grensovergang Republiek Congo – Cabinda & Grensovergang Cabinda – Democratische Republiek Congo

Omdat Cabinda een provincie van Angola is, die tussen de beide Congo’s in ligt, gebruiken we dit stukje Angola alleen maar als transit om naar Democratische Republiek Congo te komen.

Zodra we bij de grens met Cabinda aankomen rennen er direct een aantal jongens op ons af met dikke stapels geld in hun handen. Het zijn wisselaars, bij wie we wat US Dollars wisselen tegen een gunstige koers, we krijgen 300 Angolese Kwanza voor 1 USD. De normale koers is 220 : 1, dus we pakken al meteen wat winst.

Congolese zijde gaat best makkelijk, de politie schrijft onze paspoortgegevens over op een leeg A4tje. Ook bij immigratie krijgen we rap een exit-stempel in ons paspoort. Alleen douane doet moeilijk bij het inleveren van ons invoerformulier van de auto. Ze vragen of we er voor hebben betaald toen we het formulier kregen, wij antwoorden (liegen!) dat we er 10.000 francs (15 euro) voor hebben betaald. De beste man zegt ons dat we dat dan nu ook moeten betalen! Ha, daar trappen we niet in en we zeggen hem dat de beambte van wie we het formulier kregen heeft gezegd dat we verder niets meer hoeven te betalen. Er wordt nog wat overlegd en gezeurd maar al snel hebben ze door dat aan ons niks valt te verdienen en mogen we door. Als we dan in de auto zitten en de slagboom wordt geopend begint toch nog een beambte te roepen dat we moeten betalen, we geven een dot gas en rijden snel onder de slagboom door. Sorry, maar dat hadden we niet gehoord meneer!

In Cabinda is alles meteen een stuk beter geregeld, nette gebouwen met airco en computers. We parkeren de auto en een vriendelijke man brengt ons naar een loket. Hier moeten we een formulier invullen, het gaat allemaal vrij vlot. We leveren het formulier in. De beambte bekijkt het en vraagt ons waarom we Santana hebben ingevuld bij auto. Omdat we in een Santana rijden, antwoorden we. Hij zegt ons dat hij nog nooit van dat merk heeft gehoord dus dat kan niet! We laten hem het kentekenbewijs zien waar toch echt op staat dat het merk van de auto Santana is. Hij gelooft ons niet en wil de auto zien. Met onze formulieren gaat hij vervolgens op hoge poten naar de parkeerplaats, tien minuten later komt hij terug en zegt dat het een Range Rover is. We proberen hem nog te vertellen dat dit niet klopt maar hij is er van overtuigd. We moeten het formulier aanpassen, in plaats van Santana moet er Range Rover komen staan. En zo komt het dat een douanebeambte óns verteld welk merk ónze auto is, we kunnen onze lach bijna niet inhouden.

Er zitten een paar stickers van Jansen Range Rover Parts op de auto en aan de hand daarvan heeft de beste man beslist dat het Range Rover is. Daarbij heeft hij het woord Santana wat zowel voorop, achterop als op de spatlappen staat maar even genegeerd. Vreemde snuiter.

Vervolgens melden we ons bij een erg netjes kantoor met airco en degelijke luxe bureaustoelen! Voor Europese begrippen heel normaal maar wij zijn dit soort dingen al maanden niet meer tegen gekomen. Hier regelen we ons invoerformulier, we moeten er wat geld voor storten bij de naastgelegen bank. Alles gaat erg efficient en professioneel, we komen weer wat in de meer ontwikkkelde gebieden. Nadat dit is afgerond rijden we Cabinda in, we stoppen bij een wegstalletje waar ze kip aan het braden zijn. Eerst maar wat eten, de lieve vrouw blijft elke keer rijst en groente opscheppen als we ons bord bijna leeg hebben en dat voor maar 500 Kwanza (2 euro). Angola bevalt nu al!

We vinden een prachtig plekje met een erg mooi uitzicht voor een rustig nachtje, de volgende dag rijden we meteen door naar Cabinda-stad. Hier wisselen we bij de markt nog meer USD tegen Kwanza. Hier zelfs voor 400 Kwanza voor 1 USD dus we maken goede winst! Als we de prijzen in de supermarkt zien zijn we daar ook erg blij mee want die zijn weer eens torenhoog. We slapen bij de kerk van father Futi, de priester heet ons van harte welkom en we mogen zo lang blijven als we willen, helemaal gratis. Hij nodigt ons uit voor de dienst van de volgende ochtend en zo zitten wij op zondagochtend 6:30 uur braaf in de kerkbanken. Helaas is alles in het Portugees dus verstaan we er niks van maar Futi is erg enthousiast in zijn preken en betrekt ook veel kerkgangers in zijn verhaal, erg interessant!

Na een paar dagen rustig aan doen, en paar avondwandelingen over het verschrikkelijke vuile strand aan de overkant van de weg, rijden we richting DRC. Het is maar 25 kilometer rijden dus we zijn er zo. Bij aankomst komt er een man in burgerkleding op ons af die de paspoorten van ons pakt, Niels denkt dat het een fixer is en trekt de paspoorten weer uit zijn handen. De man legt uit dat hij de chef van de immigratie is en is duidelijk niet blij met de actie. Oeps! Niels legt hem uit dat bij veel grensovergangen mensen proberen ons te helpen en er daarna geld voor vragen. Hij begrijpt het en kan er gelukkig wel om lachen. Na een tijdje worden we meegenomen naar een kantoor waar onze gegevens genoteerd worden en we een exit-stempel krijgen. Omdat de inkt bijna op zet de beste man de stempel maar een paar keer extra in ons paspoort, zodat het echt een onoverzichtelijke boel wordt, maar ach ja wij mogen het land uit! Ons invoerformulier geven we af bij de douane, hij checkt de boel en dan geeft hij het weer terug. We kunnen het als het goed is straks ook nog gebruiken als we Angola in gaan.

Meteen als we Cabinda uitrijden wordt het een zooitje, hadden we in Cabinda nog nette slagbomen, in DRC hangt er een simpel touwtje over de weg. En van de strakke asfalt rijden we meteen weer de gaten en plassen in, hier is het verschil in welvaart echt goed zichtbaar. We parkeren de auto en lopen het immigratiekantoor in. Hier worden we direct en vriendelijk geholpen en worden zelfs onze gegevens in een computer ingevoerd! Dat hadden we niet verwacht. We krijgen een stempel in ons paspoort. Daarna moeten we mee met een jongeman die ons vaccinatieboekje checkt. Hij begrijpt duidelijk niets van alle stickertjes en Nederlandse teksten maar het ziet er indrukwekkend genoeg uit en we mogen door.

Bij de douane halen we een invoerformulier, we moeten ervoor betalen maar proberen hier onderuit te komen. We gaan zelfs een beetje aanpappen met de chef, die een streng gelovig man is. Uiteindelijk gaan we de deur uit met een usb-stick vol gospel en preken maar moeten we alsnog betalen. Jammer, mislukt, viel te proberen. We gaan nog even langs de naastgelegen bank waar we US Dollars kunnen pinnen, deze willen we weer gaan wisselen in Angola straks tegen de hoge koers. We zijn niet de enige die er zo over denken, er staat een lange rij met mensen die allemaal een aantal keer het maximale bedrag uit het apparaat trekken. Met onze zakken vol US Dollars rijden we uiteindelijk Democratische Republiek Congo in, erg veel negatieve verhalen over gehoord, we zijn benieuwd!

Republiek Congo

Republiek Congo

We kijken onze ogen uit de eerste kilometers in Republiek Congo (niet te verwarren met Democratische Republiek Congo, waar we later nog door gaan), het landschap met de prachtige groene heuvels in combinatie met de rode wegen is prachtig. De regen- en onweersbuien maken het zelfs nog wat spectaculairder. De eerste avond vinden we een plekje op een afgelegen weggetje waar we onze tent uitklappen. Even later komt er een tweetal jongens aangelopen, ze hadden van de vrouwen in het dorp verderop gehoord dat er een buitenlandse auto richting hun akkers was gereden en komen eens poolshoogte nemen. We geven ze een broodje ei en kletsen wat, inmiddels is het donker en de jongens moeten nog 5 kilometer terug lopen naar hun dorp! In het pikkedonker vertrekken ze. Wij nemen nog een glaasje goedkope sangria uit pak en toosten op onze eerste nacht in Republiek Congo. Als we dan de tent in willen gaan valt het ons op dat er erg veel motten rond onze auto vliegen. Al snel zien we dat er letterlijk honderden motten rond en op onze tent zitten, we gaan zo snel mogelijk de tent in maar kunnen toch niet voorkomen dat er ruim 10 meekomen. Het eerste half uurtje zijn we dan ook bezig met mottenvangen!

De volgende ochtend bieden we koffie aan aan een maniok-boertje. Maniok is een (cassave)wortel die in heel West-Afrika volop geteeld wordt. Vervolgens wordt het verwerkt en in grote bananenbladeren in staafvorm verkocht. We hebben het geprobeerd maar vinden het beide niet te eten. Jammer, want het wordt letterlijk overal en erg goedkoop aangeboden. Na de koffie rijden we verder over de nog resterende 150 kilometer offroadroute. Onderweg zien we wederom erg veel Chinezen die bezig zijn met wegenbouw of houtkap. Om de paar kilometer zien we grote vrachtwagens vol met dikke boomstammen en enorme Chinese graafmachines. Het is duidelijk dat ook hier weer de Chinezen in grote getallen aanwezig zijn om in ruil voor infrastructuur het land leeg te roven van zijn hout en erts, iets wat we in heel West-Afrika al zien.

Uiteindelijk doemt in Dolisie een splinternieuw Total tankstation op, er zit zelfs een croissanterie bij. Vanaf hier zijn de wegen ook weer geasfalteerd, een welkome afwisseling na al het gerammel en gestuiter. We overnachten bij een hotel/restaurant van een Fransman, we mogen er gratis kamperen en de vriendelijke man opent zelfs een kamer zodat we kunnen douchen! Hij woont al 65 jaar in Afrika, waarvan 25 in Gabon en de laatste 40 jaar in Republiek Congo. Zowel in Gabon als Republiek Congo heeft hij een vrouw en 2 kinderen vertelt hij. In de avond eten we in het restaurant, beetje duur maar wel erg lekker.

De weg van Dolisie naar Pointe-Noire is een prachtige route, dwars door de bergen met prachtige uitzichten over het regenwoud. De weg slingert behoorlijk en gaat continu steil omhoog en omlaag, uiteraard liggen er daardoor weer honderden (vracht)autowrakken langs of half op de weg. We zien erg veel containers langs de weg liggen, maar als we zien hoe dat deze op vrachtwagens worden vastgemaakt (met alleen een paar spanbandjes) vinden we dat ook niet zo vreemd. In Pointe-Noire aangekomen gaan we eerst naar de bank, we willen hier ons Angola-visum aanvragen en daarvoor moet een aanbetaling gedaan worden. Pointe-Noire is na Brazzaville de belangrijkste stad in Republiek Congo, hier is ook het financiële centrum gevestigd. En dat merken we als we overal dure auto’s en luxe winkelketens zien. We gaan naar de supermarkt en laden ons karretje half vol met alleen het hoognodige, want zelfs dit beetje kost al ruim 100 euro.

We slapen bij een vervallen jachthaven van de marine. Er staan nog wat grote snelle rib-boten van de marine opgeslagen en daarom is er 24-uurs bewaking door een aantal vriendelijke mariniers. We mogen er gratis staan. Bij aankomst zien we een motor staan met Nederlands kenteken, ernaast staat een tentje. Deze zijn van de Nederlandse Folkert, die met een snelle wegmotor (met wegbandjes!) onderweg is naar Zuid-Afrika om daar duikinstructeur te worden. Hij verteld ons dat de motor eigenlijk teveel vermogen heeft en daardoor, en door de bandjes, is hij al wat keren onderuit gegaan. Gelukkig hebben de Afrikanen altijd weer een oplossing om een kapot windscherm of bagagesteun te maken.

De volgende dag gaan we het visum voor Angola aanvragen, we moeten een paar pagina’s aan formulieren invullen en wat kopies afgeven maar het gaat allemaal vrij vlot. We moeten tot na het weekend wachten dus besluiten om 30 kilometer verderop aan het strand te gaan staan. Een lekker rustig plekje direct aan zee. Onze Australische en Duitse medereizigers komen ook naar dit plekje en samen bakken we pizza op een kampvuurtje. In de avond krijgen we een enorme regen- en onweersbui recht over ons heen. Best wel spannend eventjes. Na het weekend gaan we terug naar Pointe-Noire om ons visum op te halen, de vrouw van de ambassade is nog niet klaar met onze paspoorten en we moeten een uurtje later terug komen. We treffen Folkert ook weer en gaan samen naar het vliegveld om wat geld te wisselen tegen US Dollars. We gaan binnenkort Cabinda in (een deelstaatje wat bij Angola hoort) en de Angolese Kwanza – US Dollar koers is erg gunstig op dit moment.

Na een uurtje komen we terug bij de ambassade en krijgen ons felbegeerde Angola-visum. We zijn er extra blij mee omdat dit visum alleen maar hier aangevraagd kan worden, andere opties hadden we dus niet. Ook is dit voorlopig het laatste visum wat we aan moeten vragen. Bij de eerstvolgende landen krijgen we gratis het visum in ons paspoort gestempeld bij binnenkomst. We blijven nog een paar nachten bij de jachthaven omdat ons visum voor Democratische Republiek Congo (DRC) pas volgende week ingaat. Voordat we de DRC in kunnen moeten we door het deelstaatje Cabinda, maar dat is zo klein dat we daar binnen een dag al doorheen kunnen rijden als we dat willen.

Grensovergang Gabon – Republiek Congo

Grensovergang Gabon – Republiek Congo

We vinden al snel het immigratiekantoortje waar we door een chagrijnige ambtenaar uitgestempeld worden. Hij wil overal kopies van; paspoort, visum, kentekenbewijs etc. Erg irritant, vooral ook omdat hij de kopies nonchalant in een grote lade gooit die al tot de nok toe vol ligt met allerlei “administratie”.

Hierna gaan we de offroad track richting Republiek Congo op, van andere reizigers hadden we al vernomen dat de 40 kilometer in erg slechte staat is. We komen er al snel achter dat dit ook zeker klopt. We doen ruim 3 uur over het stukje, waarbij we continue moeten opletten voor de diepe met water gevulde potholes. Sommige zijn zo diep dat het water de auto in komt! Omdat over deze wegen ook nog zwaar beladen vrachtwagens rijden die erg diepe sporen achterlaten (die we door al het water dus niet kunnen zien) is het soms best spannend om door het water te rijden. We komen er uiteindelijk met een erg natte en smerige auto, maar zonder kleerscheuren vanaf.

Een paar kilometer voor de grens is een checkpoint van de politie, de beste man krijgt hier niet zoveel verkeer en nog minder toeristen. Hij weet dan ook niet goed wat hij met ons aan moet. In een groot schrift schrijft hij dan maar zoveel mogelijk informatie op; Paspoortgegevens, beroep, naam vader en moeder, waar we allemaal zijn geweest in Gabon, waar we naar toe gaan in Congo, alle gegevens van de auto etc. etc. We zitten ruim een half uur bij hem en zijn blij als we uiteindelijk weer door mogen. Ook hier weer zijn we erg benieuwd wat ze toch allemaal van plan zijn met alle informatie, zeker omdat we in de ochtend ook al zoveel kopies hebben afgegeven. Het lijkt een beetje dubbelop.

Na de volgende checkpoint, dit keer van de douane, moeten we vervolgens zelf de slagboom optillen om Gabon te verlaten, onder het toeziend oog van de beambten die een stuk verderop in hum luie stoel blijven zitten. Als we dan eindelijk bij de grens met Republiek Congo aankomen moeten we daar de beambten wakker schudden, waarschijnlijk zijn wij de eerste en laatste auto vandaag die van deze grensovergang gebruik maakt.

Zowel bij politie, gendarmerie, immigratie, customs en douane worden dezelfde gegevens genoteerd in de schriftjes. Officieel is ons visum pas over twee dagen geldig maar er is geen haan die daar naar kraait, ze zien het wel degelijk maar geven er gewoon niks om, lekker makkelijk voor ons. Nadat de douanebeambte ons uitlegt dat we het invoerformulier bij het kantoor in een dorp verderop moeten halen (en hij Sabrine probeert te versieren!) mogen we verder rijden, de eerste Congo in! Ondanks de inefficiënte manier van werken is dit een erg fijne grensovergang, niemand vraagt om geld en iedereen is relaxed en vriendelijk. We hebben ze wel eens slechter gehad..

Over de typische rode zand- en gravelwegen rijden we richting douanekantoor. Onderweg roepen de kinderen om een voetbal of de brutalen gewoon direct om geld. We hebben geen voetballen bij ons en zijn ook niet van plan om geld uit te gaan delen, er zou geen eind aan komen want bij ieder dorpje staat weer een nieuwe lading kinderen te schreeuwen. Als we uiteindelijk bij het douanekantoor aankomen duurt het eventjes voor de beambte tevoorschijn komt. In de tussentijd komt er een man op een gaar brommertje vertellen dat we een boete kunnen krijgen omdat we niet met de richting van de rotonde mee zijn gereden. We zeggen hem dat we niet eens hadden gezien dat het een rotonde was en bieden onze excuses aan. De duidelijk dronken man zegt dat hij de politiecommissaris is en rijdt vervolgens (via de verkeerde kant van de rotonde!!) weer terug naar zijn hangmatje in de schaduw. De douanebeambte schrijft binnen een paar minuten een invoerformulier voor ons uit, het kost ons wederom niks en we mogen officieel Republiek Congo betreden!

Gabon

Gabon

Terwijl we over het strakke asfalt door Gabon rijden valt het ons op hoeveel bushmeat er hier langs de weg wordt aangeboden. Bij elk dorpje hangen er weer dode aapjes, krokodillen, herten of andere dieren die te koop worden aangeboden. Dit schijnt een groot probleem te zijn in dit deel van Afrika, veel locals gaan er in de nacht op uit om te jagen. Niet alleen om als voedsel te verkopen, ook de weinig overgebleven olifanten moeten het ontgelden vanwege hun ivoor. Of jonge aapjes die als huisdier worden verkocht, we krijgen meerdere keren een overduidelijk doodsbang aapje aangeboden. Trieste zaak.

Onze eerste nacht in Gabon slapen we in de jungle, midden tussen de bomen in. Na een paar uur wordt de lucht donker en begint het te waaien. We klappen snel de tent uit en gaan erin liggen, daarna barst het los. Enorme harde wind, de regen komt met bakken uit de lucht en de bliksem verlicht de omgeving alsof het gewoon overdag is. Best imponerend maar toch ook wel een beetje eng. De volgende ochtend zien we dat er een boom is omgewaaid op zo’n 20 meter van de auto, hij blokkeert de pad waar wij zo weer overheen moeten. Gelukkig is er al een Gabonees bezig om de boom in stukken te hakken, weer mooi een lading brandhout voor hem.

Na een paar uur rijden passeren we de evenaar! We zijn nu officieel op het zuidelijk halfrond, er staat een bord langs de weg waar we uiteraard even stoppen om foto’s te maken en er ons logo op te plakken. Deze dag vinden we een prachtig plekje aan een rivier, het is er heerlijk rustig en eindelijk weer eens de gelegenheid om de hengel uit te gooien die we van een vriend hebben gekregen. Helaas vangen we niks maar het is een ideale plek om lekker even een paar uurtjes te vissen, met uitzicht op het heuvelachtige regenwoud. We bakken er in de avond een broodje, achteraf hebben we spijt dat we niet een paar dagen langer op deze ideale plek zijn gebleven.

In Lambarene gaan we een kijkje nemen bij het Albert Schweitzer-museum. In deze stad heeft Schweitzer een ziekenhuis gebouwd (wat er nog steeds staat), hij heeft hier rond 1872 duizenden mensen behandeld en geopereerd omdat hij de enige arts was in de wijde omgeving. Het museum ziet er helaas erg armzalig uit en we besluiten om er niet heen te gaan. Als we daarna op de parkeerplaats koffie drinken komen Australische medereizigers Anthony en Ruth aanrijden. We hebben elkaar weer het één en ander te vertellen, onder andere ons avontuur aan de Gabonese grens. Hun hebben met flinke stukken midden in het regenwoud gestaan terwijl alle motorolie uit de auto kwam gesijpeld. Maar we zijn er allemaal zonder kleerscheuren vanaf te komen en het is gezellig elkaar weer te spreken.

De volgende dag slapen we midden in het regenwoud, we vinden een mooie open plek met veel zon. Ideaal om ook weer even een wasje te doen. In de avond worden we gebeten door kleine zandvliegjes, de minuscuul kleine beestjes laten vervelend jeukende rode vlekjes achter. De volgende ochtend komen we er achter dat de vliegjes zo klein zijn dat ze door het muggengaas van onze daktent kunnen! We zitten van top tot teen vol met de rode bultjes, het lijkt wel een enge ziekte. De volgende nacht gaan we dan ook gewapend met insectenspray de tent in, en zorgen we dat we hem hermetisch afsluiten. Het lukt, er komen geen zandvliegjes binnen maar het is zo enorm warm in de tent dat we bijna niet kunnen slapen. Na deze gebroken nacht besluiten we maar snel weer door te gaan.

We rijden vrij vlot door Gabon heen, mede omdat we het regenseizoen wat er aan zit te komen een beetje voor willen blijven. Daarnaast is Gabon een vrij duur land. Wij proberen ons te houden aan een dagbudget (waar we al regelmatig wat overheen gaan) en willen proberen zoveel mogelijk geld over te houden voor het mooie (en dure!) zuidelijke deel van Afrika. We proberen daarom zoveel mogelijk gratis te overnachten en ook de laatste nacht in Gabon lukt ons dit. We slapen bij een katholieke kerk, de priester vindt het geen probleem als we op het mooie grasveld recht langs de kerk gaan staan. In de avond lopen we het stadje in en vinden veel winkeltjes met tweedehands kleren uit Europa. Er hangt ook veel Nederlands spul tussen (voetbalshirtjes, JUMBO-polo’s, HEMA-hemdjes). Wij hebben altijd gedacht dat de kleren die wij richting Afrika stuurden hier gratis zouden worden verspreidt maar er blijkt een levendige handel te zijn in onze afdankertjes. Als we voor een aantal kledingstukken de prijs vragen slaan we stijl achterover, er wordt nog gerust bijna 10 euro gevraagd voor een shirt wat bij ons misschien het dubbele heeft gekost en wat echt zijn beste tijd heeft gehad. Uiteraard wordt er waarschijnlijk wel wat hoger ingezet door de verkoper omdat wij toeristen zijn.

In het dorp waar we hebben overnacht moeten we ook ons paspoort laten uitstempelen. Na wederom een nacht vol regen en onweer (het regenseizoen komt er nu echt aan!) gaan we op zoek naar het kantoor van de immigratie.

Grensovergang Kameroen – Gabon

Grensovergang Kameroen – Gabon

De laatste kilometers Kameroen richting grens met Gabon verlopen soepeltjes, wel wordt er twee keer (op letterlijk 100 meter afstand van elkaar) gevraagd om een community-belasting. Ze willen graag respectievelijk 2000 CFA (3 euro) en 500 CFA (0,75 euro) van ons. We houden stug vol dat we geen geld hebben, het riekt ook naar oplichting omdat we volgens sommige agenten wel moeten betalen en anderen niet. Na een paar minuutjes mogen we bij beide checkpoints door zonder te betalen. Het is elke keer maar een paar euro die we zo besparen maar we zijn er van overtuigd dat dit aan het einde van onze reis minimaal een paar tanks vol diesel heeft opgeleverd, daarnaast is het ook wel leuk om de discussie aan te gaan en we worden er stiekem ook al best goed in.

Aangekomen bij de grens hebben we eerst een paspoortcontrole, een vriendelijke beambte schrijft onze gegevens op en we mogen door naar de volgende controle. Dit is een houten hutje, in het hutje zitten twee mannen in burgerkleding. We parkeren onze auto en lopen erheen, één van de mannen roept dat hij onze paspoorten wil. We geven deze niet zomaar af aan willekeurige mensen en vragen of hij zich kan identificeren. De man wordt een beetje nijdig en roept dat hij van immigratie is. Beide mannen hebben overigens een halve liter bier voor hun neus staan, het is half 9 in de ochtend. De man laat een pasje zien en wij geven hem onze paspoorten. Hij is nog steeds kwaad dat we hem niet vertrouwen maar als Niels over het merk bier begint, waar de man net een grote slok van neemt, ontdooit hij en wil zelfs een glas inschenken voor ons. “Nee, dank u, wij moeten zo nog rijden.” De gegevens worden door de andere man opgeschreven, we horen ze samen in het Frans overleggen over hoeveel geld ze ons zullen gaan vragen. We doen altijd net of we geen woord Frans begrijpen maar ondertussen kunnen we al behoorlijk uitvogelen waarover gesproken wordt. We spreken af meteen onze paspoorten terug te pakken als hij er klaar mee is, ze liggen nog op zijn bureau maar we kunnen erbij en pakken ze snel terug. We bedanken ze en lopen snel naar de auto, ze blijven een beetje zuur kijkend achter.

Volgende stap is de douane, hier wordt gevraagd naar ons invoerformulier voor de auto. We zeggen hem dit al bij customs in het vorige plaatsje te hebben afgegeven (eigenlijk willen we het formulier houden als aandenken). Hij vindt het prima en laat ons door. Als laatste stop aan Kameroense zijde de uitstempelpost van de politie. De erg vriendelijke mannen stempelen ons uit en wensen ons veel plezier in Gabon.

We rijden over de brug naar Gabon en parkeren voor de slagboom, ernaast zit een politieman in een hokje; paspoortcontrole. We lopen naar hem toe en geven hem de paspoorten, het lijkt dat hij dit soort nieuwe biometrische visa niet vaak ziet want hij lijkt er geen raad mee te weten. Ineens vraagt hij om een hotelreservering. Deze hadden we wel, maar hebben we geannuleerd. Bij veel visum-aanvragen is het verplicht een hotelreservering te hebben, anders krijg je het visum niet. Meestal boeken we een goedkoop hotelletje in de hoofdstad van het land waar we het visum voor aanvragen, die we dan later kosteloos kunnen annuleren. Dat hebben we in het geval van Gabon ook gedaan. We zeggen tegen de politieman dat we een reservering hebben, hij zegt dat hij de bevestiging wil zien. We zeggen hem deze niet te hebben omdat we die op de ambassade waar we het visum hebben aangevraagd hebben afgegeven. Hij is wantrouwig en belt met zijn chef. Na het telefoontje vraagt hij om de naam en het telefoonnummer van het hotel, we zeggen hem dit niet te weten. We hebben ook echt geen flauw idee meer welk hotel we destijds maanden terug geboekt hebben en willen hem niet laten weten dat we deze ook weer geannuleerd hebben.

Hij belt nogmaals met zijn chef, die zegt dat we er zonder geldige hotelreservering niet in komen! We praten als brugman maar de eigenwijze agent laat ons er niet in! We besluiten terug Kameroen in te gaan en daar een nieuwe reservering te maken en de bevestiging te printen. Gelukkig laten de beambten aan Kameroense zijde ons zonder problemen weer het land in, als we beloven snel terug te komen. In een dorpje in Kameroen vinden we een copyshop en maken een nieuwe reservering bij een willekeurig hotel. Ook vinden we in onze mail de gegevens van de oude reservering, die we dus geannuleerd hadden. Met al deze informatie gaan we terug naar Gabon, we geven hem de bevestiging en gaan er van uit dat het zo allemaal geregeld is. Niet dus!

De man belt weer met zijn chef, die inmiddels ook met de grote baas in Libreville heeft gesproken. Ze denken dat we de boel aan het belazeren zijn en we komen er niet in. Deze keer is het probleem dat we een ander hotel hebben geboekt dan het originele hotel (waar we de naam van vergeten waren). Volg je het nog? Voor ons wordt het allemaal wat te veel en we snappen niet waarom we er niet gewoon in mogen, we hebben toch een geldige reservering? Er volgen nog een aantal erg verhitte telefoongesprekken, waarbij de agent schreeuwend en met armbewegingen duidelijk maakt dat wij niet te vertrouwen zijn! Na deze gesprekken vraagt hij aan iedereen die de grens over komt of ze Engels spreken, degene die dat doen worden als tolk ingezet en zo krijgen wij telkens opnieuw te horen dat we er niet inkomen omdat de chef vindt dat ons verhaal niet klopt. Dit hadden wij allang begrepen, we willen weten wat we eraan kunnen doen, zodat we alsnog Gabon in kunnen. Niets, we komen er pertinent niet in.

We gaan het over een andere boeg gooien, samen spreken we af te zeggen dat we autopech hebben gehad en daardoor niet op tijd waren in het hotel, vandaar dat we deze geannuleerd hebben. We hebben foto’s op onze telefoon waarbij we wat onderhoud aan de auto plegen en deze gebruiken we als bewijs. Het is een beetje vreemd dat we daar nu pas mee komen, maar we geven de schuld aan de taalbarrière en dat we niet goed begrijpen wat er nu allemaal aan de hand is. De man spreekt geen woord Engels en wij doen net of we geen woord Frans begrijpen, wat ons echt al vaak uit de brand heeft geholpen. De agent wordt wat rustiger, het lijkt erop dat hij ons gelooft maar na wederom een telefoongesprek met zijn chef zegt hij dat we er niet in komen. Wederom worden er allerlei mensen bijgehaald om als tolk te fungeren (die overigens stuk voor stuk achter ons en ons verhaal staan en dus ook niet begrijpen waarom we het land niet in komen).

We zeggen de agent dat we dan maar hier ter plekke gaan slapen, recht voor de slagboom. Dit wil hij absoluut niet. Na een tijdje zegt hij ons terug te gaan naar Kameroen, daar te slapen en morgenvroeg terug te komen. Komen we er dan ineens wel in? Hij antwoordt mompelend van wel. Uiteraard hebben wij er een hard hoofd in, maar moe van de hele dag discussiëren en wachten rijden we terug naar Kameroen. Van de vriendelijke beambten mogen we daar langs het douanekantoor onze tent uitklappen. Ze reageren hoofdschuddend als we het verhaal uitleggen en zeggen ons dat Gabon altijd moeilijk doet bij toeristen. In de avond wordt er nog een grote rat gevangen, die de mannen ter plekke bereiden. Een paar uur later horen we geschreeuw van het politiekantoor komen en blijkt er een zwarte mamba (dodelijk slang) rond te kruipen, de mannen rennen weg en één van hen slaat de slang dood. Er wordt een beetje lacherig over gedaan maar het beest kroop rond voor het kantoortje waar de beambten liggen te slapen.

De volgende ochtend vroeg melden we ons weer aan Gabonese zijde, tot onze verbazing zit dezelfde agent nog steeds op zijn post. Hij vertelde ons dat hij zou worden afgewisseld maar dit zal dan waarschijnlijk pas later in de ochtend zijn. De moed zakt ons een beetje in de schoenen als we zien dat hij nog steeds chagrijnig is. Een uurtje later komt er inderdaad vervanging, wij zitten rustig aan een bakkie koffie bij onze auto. We horen de agent verslag doen aan de nieuwe, hij is erg negatief over ons. Inmiddels gaan wij er al een beetje van uit dat we het land niet in gaan komen, we zitten al te praten over een alternatieve route, dwars door Congo-Brazzaville, wat we eigenlijk liever niet doen vanwege de veiligheidssituatie en het feit dat het ruim 1000 km om is.

Als de nieuwe agent in het hokje zit gaan we poolshoogte nemen. We hebben besloten om ons autopech-verhaal nogmaals te vertellen en dat is dus de reden waarom we de oude reservering moesten annuleren en een nieuwe moesten maken. Het eerste wat de agent ons zegt, op dringende, strenge toon, is dat er in Gabon Frans wordt gesproken en geen Engels! Willen we met hem praten dienen we dat in het Frans te doen anders luistert hij niet. Op een of andere manier vindt hij dat iedereen die naar Gabon komt vloeiend Frans moet spreken. Hypocriet is het wel dat hij dit allemaal in goed verstaanbaar Engels verteld, maar het lijkt ons geen goed moment om daar nu grappen over te gaan maken.

We leggen hem de situatie in ons beste Frans uit, we laten hem de foto’s van de auto op de krik zien, maar hij lijkt er niet gevoelig voor. Hij zegt ons dat we meerdere verhalen hebben en dat is de reden dat het hoofd van de douane in Libreville (zo hoog is het dus al opgelopen) heeft gezegd dat we er niet in mogen. We blijven nog een paar uur zitten, letterlijk met onze handen in het haar. We leggen het verhaal uit aan voorbijgangers, die het allemaal met ons eens zijn. Sabrine speelt dat ze er erg verdrietig van is en er rollen zelfs een paar krokodillentranen over haar wangen. Dit lijkt de man wel wat te doen en hij gaat nog eens bellen met zijn chef. Inmiddels zitten we alweer een uurtje of 4 te wachten. Dan lijkt er wat schot in de zaak te komen, de agent wil de foto’s nog eens zien, en hij wil zien wanneer ze gemaakt zijn. We laten het hem zien, de foto’s zijn 3 dagen eerder gemaakt staat in de gegevens op de telefoon. Wat zijn wij blij dat we tijdens wat onderhoudswerk aan de auto toevallig wat foto’s hadden gemaakt die nu zo enorm van pas lijken te komen!

Want ja hoor, de politieman hangt op met zijn chef en geeft ons het verlossende woord! We mogen door! We bedanken de man uitvoerig maar menen daar uiteraard niets van, het is gewoon schandalig dat ze op deze manier met toeristen, mensen die de economie komen spekken, omgaan.

Maar we stappen snel in en rijden zo hard we kunnen onder de slagboom door, Gabon in!

Vijfhonderd meter verder is er alweer een checkpoint, gelukkig hoeven ze alleen onze gegevens te noteren en mogen we verder. We moeten in het eerstvolgende stadje een stempel in ons paspoort laten zetten en een invoerformulier voor de auto halen. Onderweg daar naar toe nog een aantal checkpoints waarbij ze zelfs om ons vaccinatieboekje vragen, dat is voor het eerst deze reis.

Aangekomen bij het stadje gaan we eerst naar de douane, ze schrijven een invoerformulier uit en durven er vervolgens glashard 10.000 CFA (15 euro) voor te vragen. We pakken het formulier en lopen lachend weg, ondertussen worden we de manier hoe we in Gabon door beambten behandeld worden een beetje beu… Bij de paspoortstempel gaat het wat vlotter, we hadden al wat kopies gemaakt. Binnen een paar minuten staat er een stempel bij in ons paspoort, als het goed is is dit gedaan door de chef die iedere keer is gebeld vanaf de grens maar we horen er niks meer over.

Met een zure bijsmaak rijden we dan verder Gabon in, toch wel blij dat het ons uiteindelijk is gelukt om binnen te komen. Misschien was het toch wel handig geweest als we nog even hadden gewacht met het annuleren van de reservering…

Kameroen

Kameroen

Meteen als we Kameroen inrijden valt ons het enorme aantal militaire voertuigen op. Er is in Kameroen wat onenigheid tussen het Frans- en Engelstalige deel. Het noordoosten van Kameroen wordt op dit moment zelfs ten strengste afgeraden om te bereizen vanwege deze ongeregeldheden. We merken naast alle extra bewapende militairen op de wegen en de grotere hoeveelheid checkpoints onderweg weinig van het conflict. We rijden vanaf de grens in een keer door naar Limbé, een plaatsje aan zee met als het goed weer is uitzicht op vulkaan Mount Cameroon. De stranden hier zijn zwart, doordat het allemaal vulkanisch zand is. We blijven een paar nachten bij Hotel Miramare, op een paar meter van het zwembad. We kunnen al niet meer herinneren wanneer we voor het laatst uit eten zijn geweest dus nemen het er eens van en bestellen de lekkerste kip met verse groentes die we sinds lange tijd op hebben. Bij toeval lopen we de Nederlandse Kelly tegen het lijf, ze woont en werkt in Kameroen voor het WNF. Ze heeft een appartement met een prachtig uitzicht over de oceaan op nog geen 100 meter van ons hotel. Uiteraard gaan we er een biertje drinken. Kelly werkt aan de zogenaamde camera-traps, in veel wildparken hangen camera’s met bewegingsdetectoren. Op deze manier kan in beeld worden gebracht welke en hoeveel wildlife er in de parken te vinden is. In haar appartement hangen prachtige foto’s van onder andere olifanten en chimpansees, genomen met deze camera’s. Helaas verteld Kelly dat de dieren ernstig te lijden hebben onder de mensen die rondom en in de wildparken leven, er wordt op ze gejaagd (om op te eten of te verkopen) en door de steeds maar groeiende bevolking blijft er te weinig ruimte voor de dieren over met alle gevolgen van dien.

Vanuit Limbé gaan we richting Kribi, een kustplaats wat verder naar het zuiden, waar de stranden weer gewoon mooi wit zijn en het vol staan met palmbomen. We besluiten het drukke stadscentrum voorbij te rijden en een rustig plekje te zoeken aan het strand. We hebben in Douala bij een erg grote supermarkt onze auto weer volgeladen dus zouden het makkelijk een paar weekjes uit moeten kunnen houden in het wild. Het valt nog niet mee om een plekje te vinden, het regenwoud is hier erg dichtbegroeid en loopt op bijna alle plekken helemaal tot aan het strand. We rijden langs een erg grote haven, overal zien we Chinese mensen, teksten en vrachtwagens (vaak vol met enorme boomstammen). China heeft een deal met Kameroen gemaakt horen we later. De Chinezen zorgen voor een fatsoenlijke infrastructuur in het land (dat zijn dus die gladde asfaltwegen waar we vanaf het begin van Kameroen al overheen rijden), maar daar staat tegenover dat ze onder andere enorme hoeveelheden tropisch hardhout en (ijzer)erts naar China mogen exporteren. We worden beide een beetje triest als we tientallen vrachtwagens met hele dikke boomstammen erop in rijen klaar zien staan bij de haven. Er is in het regenwoud ook bijna geen dikke boom meer te vinden en overal zien we de diepe sporen van het zware materieel waarmee de bomen gerooid worden.

Uiteindelijk vinden we een prachtige plek, we staan letterlijk op een paar meter van het strand gekampeerd. Het strand is een tropisch plaatje, inclusief privépalmboom. We kunnen er even heerlijk bijkomen van alle hectiek van de afgelopen maanden West-Afrika, een soort vakantie tijdens het reizen zeg maar. Van de lokale bevolking krijgen we verse papaja, ananas, kokosnoten en vis! We gebruiken onze gietijzeren pan om ons eigen brood, pizza of (onze zelf gevilde) vis te bakken op een kampvuurtje. Als klap op de vuurpijl zien we in de ochtendzon terwijl we een bakkie koffie zitten te drinken op het verlaten strand opeens een walvis bovenkomen! In totaal komt de bultrugwalvis vier keer aan het oppervlak, en als we een stuk de zee in lopen om het beter te kunnen bekijken springt er ook nog eens een dolfijn met een sierlijke boog boven het water uit! Echt een speciale ervaring, het gebeurde ook echt recht voor onze neus, een privéshow! We horen bij een schildpadconservatiecentum een dorp verderop dat in deze tijd grote schildpadden als de zon onder is het strand opkomen om (ruim 100!) eieren te leggen. We gaan er een aantal keer ’s nachts uit om een stuk over het door de volle maan verlichte strand te banjeren maar helaas komen we geen schildpadden tegen.

Nadat we bijna twee weken op het plekje hebben gestaan rijden we door naar het uiterste zuidwesten van Kameroen; Campo. Hier kamperen we bij een verlaten ECO-village, met aan de overkant van de rivier uitzicht op Equatoriaal Guinee (waar we niet heen zullen gaan vanwege de torenhoge kosten voor een visum). Dit ECO-village schijnt gebouwd en betaald te zijn door het WNF. Ze wilden de lokale bevolking een manier bieden om via toerisme wat te kunnen verdienen, in ruil daarvoor moesten ze wel beloven van de schildpadeieren af te blijven (veel lokale bewoners graven de eieren op om op te eten). Helaas is het ECO-village nooit officieel geopend en zijn de eerste tekenen van aftakeling al zichtbaar, we nemen dus ook maar aan dat de deal niet door is gegaan en er nog steeds vele eieren worden gestroopt. Jammer!

Door het Campo Reserve natuurpark rijden we vervolgens richting Gabon, het is een prachtige heuvelachtige route dwars door tropisch regenwoud. We zien veel olifantenpoep en duidelijke sporen waar ze door het bos zijn gelopen maar helaas laten de grote kolossen zich niet zien. Wel zien en horen we tientallen prachtige vogels en rijden we bijna een reusachtige varaan aan die midden op het pad lag te zonnen! Als we stoppen voor lunch is het prachtig om de geuren, kleuren en geluiden van het regenwoud in ons op te nemen. In de verte horen we zelfs het geschreeuw van wat apen. We zijn het regenwoud nog maar net uit als we al direct op een splinternieuwe asfaltweg stuiten. Deze ligt hier vanwege de ook al splinternieuwe hydro-electrodam in de rivier verderop, wederom een project van de Chinezen. We vragen nog of we een kijkje mogen nemen maar dit is absoluut niet mogelijk (we hadden dit bij de Chinese haven ook al tevergeefs gevraagd). De Chinezen houden niet van pottenkijkers!

Via de nieuwe weg zijn we lekker vlot in Ambam, het laatste stadje voor de grens met Gabon. We vinden een goedkoop hotel en nemen een kamer. We slapen gewoon in onze daktent op de parkeerplaats maar gebruiken de kamer om naar het toilet te gaan en te douchen. We komen er al snel achter dat dit geen normaal hotel is, de kamers worden ook per uur verhuurd en er lopen tal jonge, strak gekleede dames rond. Maar goed wij hebben in ieder geval weer een slaapplek. De volgende ochtend wil Niels naar de wc gaan in de kamer. Als hij binnen komt lopen ruikt het al niet te fris, als hij dan de badkamer inloopt zit er een onbekende vrouw haar behoefte te doen. In onze hotelkamer, op ons toilet! Uiteraard komt Sabrine niet meer bij van het lachen, Niels houdt nog wel even op. We hoeven nog maar een stukje naar de grensovergang met Gabon, waar we dus ook al in de ochtend aankomen.