Alle berichten van admin

Grensovergang Nigeria – Kameroen

Grensovergang Nigeria – Kameroen

Vanaf de ranch is het een paar uurtjes rijden naar de grens. Na de gebruikelijke checkpoints (voor en na een grensovergang zijn het er altijd beduidend meer) parkeren we uiteindelijk onze auto vlak voor de brug over de grensrivier. We moeten eerst ons invoerformulier af gaan geven, een erg vriendelijke beambte neemt het papiertje aan en gooit het in een rommelige lade. Zo, nu is onze auto officieel uitgevoerd.

Het volgende hokje (want het is echt maar een aftands gebouwtje van 3 bij 3 meter) is om ons uit te stempelen. Als we binnenstappen is het een drukte van vanjewelste, direct proberen mannen zonder uniform onze paspoorten aan te nemen en zeggen ze ons te gaan zitten. We hebben echter uit ervaring wel geleerd dat dit heel goed de zogenaamde fixers kunnen zijn die na afloop op een erg dwingende manier om geld komen vragen. We houden onze paspoorten dus zelf bij en blijven staan tussen alle anderen. Er staan twee bureaus met daarachter evenveel beambten die het stempelwerk afhandelen, het wordt echter steeds drukker en hectischer in het kleine benauwde gebouwtje dat men op een gegeven moment begint te roepen dat iedereen moet gaan zitten. Dit slaat nergens op want er staan minimaal 20 mensen in het hokje en er zijn maar 4 of 5 zitplaatsen. Niels gaat aan de rand op een bankje zitten en Sabrine blijft in de “rij” staan. Nog steeds blijven de beambten roepen dat iedereen moet gaan zitten, maar het gros van de mensen blijft gewoon staan, Sabrine ook, ondanks dat er tegen ze geschreeuwd wordt. Op een gegeven moment is een van de medewerkers het zo beu dat hij iedereen hardhandig het gebouwtje uit duwt, behalve ons! Wij mogen binnen blijven en zijn op deze manier dus snel aan de beurt. Het voelt een beetje vreemd dat we als blanken een voorkeursbehandeling krijgen, maar het schiet wel lekker op zo!

We mogen de brug oversteken, deze is net breed genoeg voor één auto en er staan al minstens 10 auto’s in tegengestelde richting op te wachten om Nigeria in te mogen. Langs het rijvlak op de brug liggen aan weerszijde hoge wandelpaden waar we dus overheen moeten manoeuvreren, het past allemaal net. Aan de andere kant staan de zwaar bewapende Kameroense agenten ons al op te wachten. Ze komen richting ons autoraam en het eerste wat ze vragen is of we wat voor ze hebben meegenomen. We proberen te grappen dat wij te gast zijn in hun land, en dat wij dus wat van hun zouden moeten krijgen. Ze kijken er wat schaapachtig bij maar laten ons daarna wel door naar de paspoortcontrole. We proberen telkens onze auto zo te parkeren bij grensovergangen zodat de hele weg geblokkeerd wordt, op deze manier lukt het soms om ervoor te zorgen dat de beambten wat sneller werken, helaas heeft het een gemengd resultaat. Onze gegevens worden tergend langzaam genoteerd, de slagboom gaat open en we kunnen een stempel gaan halen.

Het politiekantoor is erg benauwd, bij binnenkomst vraagt een norse agent om onze paspoorten. Hij bekijkt de foto’s en daarna ons als visuele controle. Daarna loopt hij naar binnen en legt de paspoorten bij de chef op zijn bureau, er liggen meerdere paspoorten maar de onze worden bovenop gelegd. Alweer krijgen we een voorkeursbehandeling, we merken dit ook als wij lekker binnen mogen zitten op een stoel. Terwijl buiten pal in de zon minstens 30 Afrikanen zwetend staan te wachten. De chef noteert al onze gegevens in een groot schrift, en daarna ook nog eens op een leeg vel. Dit gaat allemaal in slow-motion, we zitten ruim een half uur te wachten. Het is een echt politiebureau waar ook gevangenen worden gehouden, recht achter het bureau van de chef staan een aantal gevangenen achter tralies.

Vervolgens gaan we naar het douanekantoor voor een invoerformulier, waarna we Kameroen in mogen! Maar aangekomen bij het kantoor krijgen we te horen dat de chef naar de kerk is (het is zondag) en dat deze vandaag niet meer komt, niemand anders mag of kan een dergelijk formulier voor ons schrijven! We praten als brugman, proberen zelfs de boel een beetje om te kopen maar het mag niet baten, de auto komt het land niet in vandaag! De douanemensen raden ons aan de auto voor hun kantoor te laten staan en al lopend op zoek te gaan naar een hotel. We leggen ze uit dat we in onze auto slapen en vinden gelukkig een rustig plekje op een paar honderd meter van het douanekantoor. We gaan lopend de grens over om geld te wisselen, we ruilen onze Nigeriaanse Naira in tegen Centraal Afrikaanse Francs. De volgende ochtend om klokslag 8 uur melden we ons weer bij de douane, de chef is er en binnen 5 minuten staan we buiten met ons formulier! Wederom een voorbeeld dat het reizen in Afrika elke keer weer onverwacht en spannend blijft!

Nigeria

Nigeria

We hebben nog een aantal uren daglicht als we de grens over zijn en hopen dus al een eind Nigeria in te zijn tegen het einde van de dag. We hebben via internet en andere reizigers best wel wat negatieve verhalen gehoord over Nigeria. De politie zou erg corrupt zijn, de wegen zouden verschrikkelijk slecht zijn, er zouden regelmatig overvallen en berovingen zijn etc. Mede daarom hebben we besloten om met twee auto’s en zonder te veel omzwervingen regelrecht naar Calabar te rijden. Calabar is een stad in het zuidoosten van Nigeria en hier moeten we zijn om het visa voor buurland Kameroen aan te vragen. De eerste dag merken we al meteen dat de wegen best redelijk zijn (zeker vergeleken met de verschrikkelijke gatenkaaswegen in bijvoorbeeld Ivoorkust) en dat tot nu toe alle checkpoints soepel en zonder corruptie verlopen. Ok, het zijn er wel al 13 in een paar uur tijd. Soms komen er aantal mannen in burgerkleding met een AK47 de weg opgerend, in het begin schrik je er enorm van maar eenmaal aan de autoraam zijn het stuk voor stuk vriendelijke agenten. Wat ze wel zonder uitzondering vragen is of we iets voor ze mee hebben genomen. We antwoorden dan; “A big smile from Holland!”, meestal kijken ze dan wat beteuterd en laten ons doorrijden.

We slapen de eerste nacht bij een kerk, een eindje van de doorgaande weg. We vragen netjes of het mogelijk is te blijven overnachten, het is geen probleem en men wil zelfs de kerk voor ons open maken zodat we veilig binnen kunnen liggen! Sabrine krijgt nog even de pastoor aan de telefoon, een erg vriendelijke man die nogmaals beaamd dat het geen probleem is en dat we van harte welkom zijn bij zijn kerk. De volgende ochtend worden we zelfs uitgenodigd om mee te ontbijten maar onze honger vergaat al snel als we zien dat er een vers gevangen grascutter (een groot knaagdier) met huid en haar wordt geroosterd. Het beest is afgelopen nacht geschoten met een geweer wat is gefabriceerd van verwarmingsbuizen en hout.

We rijden tot in Benin-City. De wegen zijn nog steeds redelijk al blijft het opletten voor de grote gaten in de asfalt af en toe, daarnaast liggen er veel (zelf gemaakte) drempels, en de Nigerianen rijden echt als gekken. We hebben al het een en ander meegemaakt tijdens onze reis maar nog niet zo dol als dit. Ze halen in op de meest onoverzichtelijke plekken, rijden veel te hard, ook door de kleine dorpjes. Nergens hebben we dan ook zoveel autowrakken gezien als in Nigeria, de meeste nog uitgebrand ook. De Land Rover van Anthony en Ruth maakt een vreemd geluid afkomstig van de achteras, het geluk wil dat dit gebeurt precies voor een tankstation met een garage. Er blijkt een moer van het differentieel los te zitten, terwijl Anthony het ter plekke repareert gaan wij vast op zoek naar een slaapplaats. Wederom komen we via een paar omzwervingen (bij veel te dure hotels) uit bij een kerk, dit keer de “Winners Chapel”. We hebben wat tijd nodig om de priester en zijn gevolg te overtuigen, maar nadat we kopies van onze paspoorten hebben afgegeven is er genoeg vertrouwen en mogen we achter de hoge muren kamperen. We zijn nog net op tijd om een stukje van de dienst mee te maken. Erg interessant! Weer wordt er ons aangeboden om in de kerk te slapen, vanwege de veiligheid wordt ons gezegd. Wij laten liever onze auto niet achter en vertrouwen op de drie beveiligers die met grote machetes het terrein bewaken. De volgende ochtend om 6 uur is er al een dienst en worden we wakker van het gezang en geklap.

Er is een brandstofcrisis in Nigeria gaande, net op het moment dat wij er zijn. Gelukkig hadden we dit in Benin al vernomen en hebben we al onze extra jerrycans gevuld voor we de grens over zijn gegaan. Normaal bewaren we die op het dak maar omdat het ons niet verstandig leek om met 80 liter diesel vol in het zicht door een land met een brandstofcrisis te gaan rijden hebben we ze voor de gelegenheid in de auto gezet. We komen langs letterlijk honderden leegstaande, vaak vervallen tankstations, bij degene die wel open zijn staan duizenden auto’s te wachten. We horen dat sommige mensen in de auto overnachten om zo hun plekje in de rij niet te verliezen. Het gaat voornamelijk om benzine, diesel is wel op meerdere plekken verkrijgbaar. Mensen vertellen ons dat deze crisis met opzet wordt veroorzaakt door de grote brandstofbedrijven. Op deze manier kunnen ze de prijs flink opdrijven, en we zien ook dat de prijzen soms wel twee keer zo hoog zijn dan normaal.

De derde dag rijden we in een ruk door naar Calabar, onderweg moeten we nog stoppen voor 22 checkpoints, wat het totaal uiteindelijk op bijna 50 brengt. Bij veruit de meeste zijn we binnen een minuutje weer door, bij sommige willen ze al onze documenten zien en overschrijven. Er zijn talloze organisaties die controles houden, naast de gebruikelijke politie, militairen en douane zijn er die met creatieve namen als; Quick Response Team, Accident Prevention Group, Road Safety Team etc. etc. We lachen ons helemaal krom als we gewoon doorrijden bij het Quick Response Team, omdat de officier in zijn luie stoel langs de weg te laat is om ons op te merken! Op een gegeven moment zien we van een afstand iets liggen in de berm direct naast de weg, als we dichterbij komen zien we duidelijk dat het een overleden persoon is! Zo te zien ligt deze er al een tijdje onder een laag stof en vuil. We hebben geen idee waaraan deze man is overleden en waarom hij nog steeds recht naast zo’n drukke weg ligt, maar mensonterend is het in ieder geval wel.

Verder komen we onderweg een stel Duitsers tegen, ze rijden met hun Iveco vrachtwagentje ongeveer dezelfde route als ons (met het verschil dat hun elke zomer terug keren naar Duitsland en dus alleen in de Duitse winter reizen). Hun vrachtwagen gaat maar maximaal 60 km/h, dus we zijn dan ook verbaasd als we ze in de avond weer treffen bij een hotel in Calabar. Ze moeten ons tijdens onze koffiepauze voorbij zijn gereden. In Calabar gaan we naar de ambassade van Kameroen, ook hier treffen we de Duitsers weer. Nadat we een half uurtje gewacht hebben krijgen we te horen dat de ambassadeur voor een bespreking in Kameroen is en pas een week later terug zal zijn! We zullen moeten wachten tot hij terug is voordat we een visumaanvraag kunnen doen. Dit soort dingen gebeuren dus regelmatig, we hadden eigenlijk gehoopt de volgende dag Nigeria weer uit te kunnen.

We besluiten om in de tussentijd maar eens te gaan kijken bij de Pandrillus monkey ranch, een erg succesvol breedingproject voor drill-apen. Nadat we een nacht geslapen hebben bij hun vestiging in Calabar, waar we al kennis hebben gemaakt met een groep drills en een erg nieuwsgierige chimpansee, gaan we een kijkje nemen bij hun ranch midden in het Nigeriaanse regenwoud. Het is een behoorlijk eind rijden met de laatste twee uur een fikse offroad route dwars door het regenwoud, erg leuk om te doen! De ranch is een geweldige plek om te verblijven, de geuren en geluiden van de jungle zijn geweldig. Het wordt gerund door vrijwilligers, waaronder de Nederlandse Pieter en de Mexicaanse Brenda. Daarnaast hebben ze een aantal mensen uit omliggende dorpen in dienst. Er zijn meer dan 500 drills verdeeld over 6 enorm grote, met elektrisch hekwerk omheinde enclosures. Ook hebben ze een groep van 28 chimpansees, allemaal voormalig gehouden als huisdier of in gevangenschap geboren. We genieten er enorm van om de dieren te bekijken, vooral tijdens het voeren. Helaas is Sabrine een paar dagen behoorlijk ziek, ze ligt hele dagen op bed. Ze moet er regelmatig midden in de nacht uit om naar de toilet te gaan en is de hele dag door erg zwak en moe. De Mexicaanse Brenda denkt dat het misschien wel malaria is en raadt ons ten strengste aan een kuurtje te nemen. Na de driedaagse kuur knapt Sabrine gelukkig weer helemaal op. We gaan nog een fikse wandeling maken door de jungle en over met staalkabels bevestigde looppaden hoog in de boomtoppen. Omdat de organisatie van de ranch contacten heeft met de ambassade van Kameroen kunnen we onze paspoorten aan één van de vrijwilligers meegeven en regelt hij dat de visa worden aangevraagd. Ideaal, zo kunnen wij nog een paar dagen langer blijven en vanaf hier meteen door naar de grens, wat ons zo’n 450 kilometer rijden scheelt.

Al met al is Nigeria ons reuze meegevallen, we hebben geen enkele onveilige situatie gehad en we hebben geen corruptie of iets dergelijks meegemaakt. We hebben leuke en interessante mensen ontmoet en fijne gesprekken gehad, eindelijk weer in het Engels wat ons een stuk beter afgaat dan het Frans van de afgelopen landen (en voorlopig de komende landen). Het kwam stiekem ook wel goed uit dat de ambassadeur niet beschikbaar was, anders hadden we nooit de geweldig mooie dieren en fijne mensen van het Pandrillus-project ontmoet. Het is jammer dat vanwege de onrust in het noordoosten (Boko Haram) en de corruptie in de regering Nigeria vaak wordt gezien als gevaarlijk en corrupt. Terwijl de inwoners zo gastvrij en vriendelijk zijn en de natuur zo prachtig en ongerept.

Grensovergang Benin – Nigeria

Grensovergang Benin – Nigeria

We melden ons al vroeg in de ochtend bij het douanekantoor aan de zijde van Benin, daarna rijden we door naar de grensovergang. We staan al te praten met de Nigeriaanse immigratie-officier als een politieman uit Benin ons terugroept, waarom we in hemelsnaam de politiepost voorbij zijn gereden?? We hadden het politiebureau wel gezien maar de poort was gesloten en er was niemand te zien dus zijn we door gereden. We gaan ons alsnog maar even melden, de man schrijft al onze gegevens tergend traag op in een groot schrift. Ondertussen verteld hij honderduit over hoe geweldig Benin wel niet is en hoe gevaarlijk het zal worden in Nigeria. We maken dit vaker mee, iedereen waarschuwt ons altijd over de gevaren, onvriendelijke mensen en het slechte eten van het volgende land.

Als we daarna ons weer bij immigratie aan de grens melden sluit de man zijn kantoortje af en springt op een brommertje. We volgen hem naar het grote kantoor, het is een erg kaal en verpauperd gebouw. De gordijnen voor de ramen zijn gescheurd, de plafondplaten zijn beschimmeld en de meeste zijn stuk. Er staat alleen een gammel houten bankje en tafel binnen. De man legt uit dat hij vandaag alles zelf moet doen, iedereen is vrij vanwege nieuwjaar. Gelukkig doet hij niet moeilijk over onze visa, waar de ambassade in Burkina Faso wijzigingen met tip-ex en door krassen in heeft aangebracht. Hij stempelt ons in en we zien dat hij ons 7 dagen heeft gegeven om het land door te komen terwijl het visum een maand geldig is. Blijkbaar is dit een normale gang van zaken maar we vragen hem toch een 1 er voor te zetten. Binnen 17 dagen zal het ons wel lukken om in Kameroen te komen. Hij belt met zijn baas en gelukkig is het geen probleem, nu nog naar de douane.

Bij de douane gaat het wat moeizamer, we krijgen niet zomaar een invoerformulier! Dit is blijkbaar alleen mogelijk als we het land via dezelfde grens verlaten als dat we binnenkomen. Helaas hebben we de vriendelijke mensen al verteld dat we naar Kameroen gaan, anders hadden we misschien een leugentje om eigen bestwil kunnen maken. Gelukkig zijn de mannen vriendelijk en als we beloven dat we samen met Anthony en Ruth blijven willen ze een uitzondering maken. Er wordt een dubbelzijdig formulier ingevuld en ze willen alle mogelijke informatie over onze auto weten; kleur, vermogen, gewicht, hoogte maar ook hoeveel banden de auto heeft, hoeveel de auto waard is etc. We geven ze netjes alle informatie, het duurt ongeveer een half uur voordat hij het complete formulier heeft ingevuld. Hij moet telkens aan zijn meerdere vragen wat precies waar moet worden genoteerd. Als hij dan bij het laatste zinnetje een foutje maakt verscheurd hij het vel en begint weer helemaal van voren af aan… Gelukkig zijn we al een tijdje aan het reizen door Afrika en leren we al steeds beter om geduld te hebben. We gaan maar even naar de auto, smeren een broodje en zetten koffie tot de man het formulier klaar heeft. We mogen officieel Nigeria in, we zijn benieuwd naar dit land na alle negatieve verhalen over corruptie en onveilige situaties. We gaan het meemaken!

Benin

Benin

Al snel na de grens gaan we op zoek naar een plekje om te slapen, het liefst kamperen we wild ergens aan het strand maar we vinden geen geschikte plek. We komen uit bij Awale-plage, een hotel met verschillende bungalows, een zwembad en een restaurant. We mogen er kamperen op 50 meter van het strand. Australische medereizigers Anthony en Ruth zijn ook op deze plek beland, ze willen grofweg dezelfde ronde Afrika gaan doen als wij in ongeveer dezelfde tijd dus we zullen ze wel vaker tegen gaan komen. De volgende dag gaan we richting Cotonou om het visa voor Democratische Republiek Congo (Congo Kinshasa) te regelen. Cotonou is de grootste stad van Benin en met zo’n 800.000 inwoners. Het lijkt erop dat al die inwoners een brommertje hebben en ze ook allemaal tegelijk rondrijden in de stad als wij er zijn! Het is er ongelooflijk druk en het is echt opletten dat we er niet één onder de wielen krijgen. Ze komen ons van alle kanten ingehaald en we zijn blij als we uiteindelijk bij de ambassade van Congo zijn. Dit visum wordt gemaakt terwijl we wachten en binnen een paar uurtjes wandelen we de ambassade alweer uit.

We besluiten een pizza te gaan eten in één van de vele restaurantjes gerund door Libanezen, die sowieso erg sterk vertegenwoordigd zijn in het bedrijfsleven in West-Afrika. Nagenoeg alle goedlopende garages, restaurants, supermarkten etc. zijn in handen van Libanezen. Na de pizza rijden we terug naar Awale-plage, het heerlijke rustige plekje aan het strand. De volgende ochtend horen we gezang vanaf het strand komen. Op het strand is een grote groep Afrikaanse mannen bezig om een enorm groot visnet naar binnen te trekken. Na úren trekken ligt er dan uiteindelijk een groot net vol vis op het strand, het meeste is erg kleine vis maar er zitten ook een aantal behoorlijke barracuda’s, maanvissen, roggen en kwallen tussen. Volgens de vissers wordt de vangst steeds minder, ze wijten het aan het grote aantal Russische, Chinese en Nederlandse vissersboten een stukje uit de kust.

We blijven bij Awale-plage voor de kerst en hebben een erg gezellig kerstdiner aan het zwembad met medereizigers Anthony en Ruth. Er is een bandje wat traditionele Afrikaanse muziek voordraagt en daarbij uitbundig danst. We eten foie gras en langoustines, lang geleden dat we zo luxe en lekker gegeten hebben! De volgende dag houden we een kerstbrunch op het strand, echt een vreemde gewaarwording om met 30+ graden in je zwembroek kerst te vieren.

Hierna gaan we weer terug naar Cotonou, we zijn bij de Malinese ambassade in Mauritanië een Zwitser tegen gekomen die een guesthouse in Cotonou runt. We mogen op de smalle oprit kamperen. We kunnen het even uithouden want zijn naar de grootste supermarkt geweest die we tot nu toe in Afrika hebben gezien, de SuperU in Cotonou is enorm en je kunt er zowat alle producten krijgen die bij ons ook in de supermarkten liggen. Omdat bijna alles geïmporteerd wordt uit Frankrijk is het wel ongeveer anderhalf tot twee keer zo duur als in Nederland. Vaak is het goedkoper ergens een straatrestaurantje op te zoeken, voor een volledige maaltijd daar betalen we ongeveer evenveel als een blik bonen in de supermarkt.

Ook bezoeken we de Daktokpa markt, een immens grote half overdekte markt waar echt van alles wordt verkocht. In een hoek van de markt is het zogenaamde fetishmarkt, hier worden allerlei zwarte magie producten verkocht. Denk hierbij aan hondenkoppen, gedroogde leguanen, vleermuizen, maar ook botten en huiden van allerlei dieren. Het stinkt verschrikkelijk en we vinden het maar akelig om te zien. Veel Afrikanen geloven dat het geluk brengt zulke voorwerpen in je huis te hebben, het zou kwade geesten weghouden. Verderop op de markt kopen we een echte Afrikaanse machete, het grote kapmes waar elke Afrikaan op het platteland gebruik van maakt. Naderhand krijgen we nog problemen als we foto’s willen maken vanaf de hoogste verdieping van een winkelcomplex, een beveiliger wordt helemaal wild en roept dat het absoluut verboden is foto’s te maken. Wij wisten van niks en we verwijderen terplekke de foto. Hij neemt er geen genoegen mee en als hij ook nog ziet dat we een kapmes bij ons hebben neemt hij dit in beslag en moeten we hem volgen naar zijn baas (uiteraard een Libanees). Deze is best vriendelijk en zegt dat we toestemming van de politie moeten hebben om foto’s te maken. We leggen uit dat het nergens staat aangegeven en we dus van niks wisten. Alsnog neemt de beveiliger ons mee naar de politie, onderweg schopt hij nog koopwaar van wat vrouwen vanaf de eerste verdieping naar beneden omdat ze daar niets mogen verkopen. Hij vindt de politie niet en brengt ons naar een of ander autoritair figuur. Het is een rustige, vriendelijke man en die ons nogmaals uitlegt dat we toestemming moeten hebben om foto’s te maken. Normaal gesproken zouden we in de gevangenis kunnen belanden! Maar voor deze keer wil hij het door de vingers zien, we pakken de machete terug van de beveiliger en maken dat we wegkomen…

In Cotonou kopen we ook ons eerste echte souvenir, een Afrikaanse djembé-trommel. We kiezen er een met mooi houtsnijwerk en antilopevel. We kunnen nog voor geen meter spelen maar besluiten om de drum een plaatsje te geven op onze achterbank zodat we regelmatig kunnen oefenen.

Met nieuwjaar besluiten we ergens uit eten te gaan, aan de overkant van het guesthouse vinden we uiteindelijk een plekje voor een groot scherm waar knoerthard Afrikaanse R&B op wordt afgespeeld. Maar het is pizza-happy-hour, één pizza bestellen is één pizza gratis dus ons hoor je niet klagen! Met de Top 2000 op via de krakende laptopspeakers luiden wij vervolgens het nieuwe jaar in. We maken het niet te laat want we hebben de volgende dag met Anthony en Ruth afgesproken om samen richting en door Nigeria te rijden.

We slapen de volgende dag dan ook net voor de grens met Nigeria. We vinden een mooi vlak terrein van een kerk, we gaan vragen of we er mogen kamperen. Het duurt altijd even voordat mensen begrijpen wat we bedoelen en we krijgen meestal erg verbazende blikken als we de tent op de auto uitklappen. Maar we mogen er staan en in de avond komt de pastoor ons nog even Gods zegen geven en wenst ons een veilige plezierige reis. De volgende dag staan we vroeg op, op naar het douanekantoor, op naar Nigeria!

Grensovergang Togo – Benin

Grensovergang Togo – Benin

Makkelijke en redelijk efficiënte grensovergang, Bij aankomst parkeren we de auto op een met borden aangewezen parkeerplaats, uiteraard beginnen er meteen wat beambten te fluiten en roepen dat er daar niet geparkeerd mag worden, Afrikaanse logica. Als we vragen waar we ons moeten melden blijkt dat we eerst in een “rij” auto’s (kriskras door elkaar heen staand, claxonnerend en voordringend) moeten gaan staan. Dit is de douane-check, veel locals worden gecontroleerd en moeten hun halve auto leeghalen, wij mogen gelukkig door nadat een douanebeambte een beetje half in de auto kijkt. “No weapons, no drugs?”.

We worden vervolgens naar een loketje gestuurd waar we onze documenten afgeven maar al snel is duidelijk dat de beambten geen flauw idee hebben waar ze mee bezig zijn of wat ze met ons aanmoeten. Meestal herkennen ze het visa voor hun eigen land niet eens en moeten wij dit aanwijzen. Na 5 minuutjes aanklooien geven ze ons de paspoorten terug en zeggen ze dat we bij een ander loket moeten zijn, lijkt er een beetje op dat ze het probleem op een ander willen afschuiven. Bij het volgende loket worden we wel geholpen en als we hebben aangewezen waar ons visa en de stempel die we bij binnenkomst kregen staat, worden we officieel Togo uit gestempeld. Er is nog even wat oponthoud als hij ons Benin-visum niet kan vinden in het paspoort, we leggen hem uit dat we twee paspoorten hebben omdat er anders simpelweg niet genoeg ruimte is voor alle visa. Hij kijkt er een beetje nors bij maar haalt dan zijn schouders op en laat ons door.

We rijden Benin binnen en moeten ons melden bij een chagrijnige agent, direct na ons komt er een busje vol Togolezen aan die zich ook allemaal bij de agent moeten melden. Terwijl wij netjes staan te wachten probeert iedereen voor te kruipen, hier geldt het recht van de brutaalste. We dringen ons door de mensen heen naar voren en nemen een pontificale plek in voor het bureau van de agent. We gooien de paspoorten voor zijn neus neer en vragen om een stempel, duidelijk met tegenzin opent hij de paspoorten en zoekt het visa van Benin, en dat van Togo, wat dus in ons andere paspoort staat. We geven hem het tweede paspoort ook maar hij gooit de paspoorten minachtend aan de kant, we krijgen hem in het gebrekkig Frans niet goed uitgelegd waarom we twee paspoorten hebben. We laten ons niet zomaar wegsturen en blijven voor het bureau staan, ondertussen heel de menigte ophoudend. Hij is het zichtbaar niet eens met de situatie maar gaat gelukkig overstag en stempelt ons met een harde klap Benin in!

We vragen wat rond waar we ons invoerformulier voor de auto moeten halen en komen al snel bij een klein kantoortje met een slagboom uit. Hier betalen we 5900 CFA (8,35 euro) voor het papiertje, de slagboom wordt geopend en wij kunnen er een nieuw vlaggetje bijplakken op de auto; Benin!

Togo

Togo

Onze eerste nacht in Togo kamperen we wild langs een rivier. Er liggen grote hopen wit zand waar we een vlak plekje tussen vinden. Helaas staat de rivier droog maar verder is het een lekker rustig plekje. De volgende ochtend worden we al vroeg wakker omdat we mensen in de buurt van de auto horen. Als we de tent uitkomen zien we dat er een drietal dorpelingen het wit zand uit de rivierbedding aan het graven zijn en dit in schalen op hun hoofd vervoeren naar de kant. De grote hopen wit zand waar wij tussen geparkeerd hebben zijn dus gemaakt door hun. Het is een enorm karwei om elke keer met een schaal zand van ca. 15 kilo op je hoofd de rivierbedding uit te klimmen! We geven de mensen een paar flessen drinkwater en gaan met ze op de foto, wat ze helemaal geweldig vinden.

Op weg naar de hoofdstad van Togo zien we veel vrachtwagens die een ongeluk hebben gehad of met pech gestrand zijn. De chauffeur en zijn hulpje liggen vaak onder of bij de vrachtwagen te slapen. We horen dat als ze dit niet doen de vrachtwagen hoogstwaarschijnlijk leeg geroofd wordt. Ze moeten soms weken wachten voor er hulp komt. Vaak liggen er vrachtwagens ondersteboven langs de weg, ze worden veel te zwaar en hoog beladen. In combinatie met de diepe gaten en hoge bulten in en op de wegen zorgt dit er regelmatig voor dat ze met heel het boeltje omvallen.

In de avond komen we aan op het strand van Lomé. We slapen bij Coco Beach, waar we met onze auto zo’n 20 meter van de zee kamperen. Als we de volgende dag boodschappen willen gaan doen komen we onderweg Anthony en Ruth tegen, de Australiërs waar we al eerder mee opgetrokken zijn. Zij zijn via Ghana het land binnen gekomen en we spreken af dat we samen bij Awale Plage gaan kamperen. Eerst willen wij ons visum gaan verlengen (we hebben aan de grens maar een week gekregen). Dit moet bij een erg onvriendelijke en ongeduldige beambte en we moeten er ook nog eens 500 CFA (0,75 euro) voor betalen terwijl men aan de grens zei dat het gratis is. We proberen er nog wat van te zeggen maar het heeft totaal geen zin, gelukkig is het maar een laag bedrag maar de rij voor het loket is lang en het geld verdwijnt waarschijnlijk rechtstreeks in zijn zakken.

Samen met de Australiërs willen we de fetishmarkt bezoeken. Dit is een markt vol met dode, uitgedroogde dieren, voodoo-poppen en andere waar die met zwarte magie te maken heeft. De entree is echter erg hoog en we moeten ook nog eens extra betalen om foto’s te mogen maken. Het marktje bestaat maar uit een paar kraampjes en we besluiten om er niet naar binnen te gaan. In plaats daarvan bezoeken we de grote markt van Lomé. Waar echt van alles wordt aangeboden, van allerlei soorten fruit en groenten tot Chinese namaakspullen tot tweedehands kleren afkomstig uit Europa. Niels koopt een tweedehands merkbroek voor een prikkie, wat goed uitkomt omdat vorige week een broek van hem gescheurd is.

Bij de camping waar we staan ontmoeten we een aantal Nederlanders die er in het hotel verblijven. Ze werken er 7 dagen per week van vroeg in de ochtend tot laat in de avond aan een platform op zee, dit platform zal later ingezet worden om boringen te verrichten voor de kust van Ghana. Het is interessant om te zien waar wij Nederlanders allemaal bij betrokken zijn en we hebben een paar gezellige avonden met ze.

Onderweg komen we er achter dat onze ruitenwissers niet meer werken, gelukkig is hier het regenseizoen voorbij maar we gaan tijdens onze reis nog genoeg regen over ons heen krijgen. We vinden een garage in de stad die ons voor 5000 CFA (7,50 euro) uit de brand helpt. De monteur werkt bijna anderhalf uur aan het ruitenwissermotortje maar daarna werkt het weer naar behoren.

Een paar dagen later merken we echter dat het motortje op Afrikaanse wijze is gerepareerd, alleen de snelste stand werkt nog. Een dergelijke motor is hier niet te verkrijgen en het is erg duur om op te laten sturen, we besluiten om het er maar even mee te doen tot dat we een geschikte oplossing vinden.

In Lomé regelen we ook weer een aantal visa, voor Benin, Gabon en Congo Brazzaville. Voor het visum van Benin moeten we bij een erg strenge dame zijn, ze is erg strikt en wil perse dat we de benodigde kopietjes op één a4’tje hebben. Als we daarna naar de naastgelegen copyshop worden gestuurd om dit te gaan doen snappen we waarom; deze vraagt erg hoge prijzen en er zitten nog 4 mensen meer die vanuit de ambassade van Benin hierheen zijn gestuurd. Slim handeltje heeft men zo opgezet. De ambassade van Gabon is erg efficiënt, we moeten onze lange broek en schoenen weer aan anders mogen we niet binnen. Ze willen van veel van onze documenten een kopie, we moeten zelfs een kopie van de voorkant van onze creditcard afgeven, zodat men “zeker weet” dat we genoeg te besteden hebben in het land. Het consulaat van Congo Brazzaville slaat werkelijk nergens op, het is op de vierde verdieping van een aftands appartementencomplex. Bij binnenkomst zitten er een viertal twintigers een beetje op hun mobiel te spelen terwijl ze onderuit gezakt op hun stoel zitten. We moeten behoorlijk wat geld afrekenen voor het visum en het wordt direct in ons paspoort gestempeld, het wordt ondertekend en afgestempeld met een vrouwennaam terwijl er alleen maar mannen aanwezig zijn. Het stinkt echt naar corruptie maar wij zijn blij dat we weer een aantal visa van ons lijstje kunnen afstrepen!

In totaal blijven we 8 nachten bij Awale Plage, daarna rijden we het kleine stukje richting Benin. Onderweg stoppen we bij een garage met een put om de auto goed schoon te laten spuiten, de olie te verversen en wat filters te vervangen. We hebben het brandstoffilter ook vervangen en merken dat de auto wat moeite heeft de eerste kilometers, af en toe valt het gas helemaal weg. Waarschijnlijk omdat de auto niet genoeg brandstof krijgt. Als we daarom stoppen bij een haventje met allerlei kleurrijke bootjes om de auto een tijdje stationair te laten lopen besluiten we meteen maar wat te eten. We nemen wat foto’s van de boten en eten een broodje (veel te dure) Nederlandse kaas. Van ver af komt een man aanlopen die ons zegt dat we moeten betalen omdat we foto’s van zijn boot hebben gemaakt. Hij vraagt het in het Frans en we doen net of we hem niet verstaan en maken wat grapjes. Hij haalt er vervolgens wat anderen bij die wel Engels spreken maar we doen net of we niet begrijpen wat ze bedoelen. Helaas maken we dit soort onzin wel vaker mee, veel mensen proberen op allerlei vreemde manieren ons wat geld afhandig te maken. Als we daarna instappen om weg te rijden worden ze wat dwingender en zeggen dat we moeten betalen om daar te parkeren, tot dat we dat hebben gedaan mogen we niet weg! We draaien de ramen dicht en rijden gewoon weg, terwijl de mannen ons naroepen. Togo is maar een smal land met zo’n 40 kilometer kust dus binnen een half uurtje zijn we bij de grens met Benin.

Grensovergang Burkina Faso – Togo

Grensovergang Burkina Faso – Togo

Aan Burkinese zijde kunnen we gelukkig de honderden vrachtwagens die staan te wachten voorbij rijden. We gaan langs een kantoortje waar onze papieren worden gecheckt en we een bonnetje krijgen om 2000 CFA (3 euro) te betalen. Ze kunnen ons niet goed uitleggen waar het voor is dus weigeren we te betalen. Een jongen op een motor rijdt voor ons uit om het uitstempelkantoor van de politie aan te wijzen. We hebben al snel door dat deze een jongen een fixer is die straks met zijn handje op zal gaan staan. We besluiten om hem te negeren. De vriendelijke politieman schrijft onze gegevens in een groot schrift en stempelt ons uit. De fixer blijft irritant in onze buurt staan en zich overal mee bemoeien, na een kwartiertje heeft hij in de gaten dat er aan ons geen droog brood te verdienen is en druipt hij af. We vragen de politieman of het bonnetje van 2000 CFA klopt wat we eerder kregen en volgens hem is het legitiem. Het is een soort belasting die we moeten betalen vanwege een samenwerkingsverband tussen Burkina Faso, Togo en Ghana. Hij wijst ons een kantoortje waar we dit moeten betalen. We lopen erheen en de vrouw achter het loket moet eerst een drietal telefoontjes plegen voordat ze goed begrijpt wat ze met ons aan moet, we betalen netjes het geld en krijgen er een officieel bonnetje voor terug. Niet erg efficiënt allemaal maar dat zijn we onderhand wel gewend.

We rijden daarna officieel Burkina Faso uit, bij de slagboom moeten we ons invoerformulier afgeven en rijden we Togo binnen. De Togolese politie wijst ons het visakantoortje, wat bestaat uit een oude aftandse kantoorunit. Binnen krijgen we binnen een kwartiertje ons visum in ons paspoort gestempeld. Het kost ons 10.000 CFA (15 euro) en gaat allemaal erg snel en makkelijk. Het visum is wel maar een week geldig, maar volgens de beambten kunnen we het in de hoofdstad Lomé gratis met een maand laten verlengen. Ook ons invoerfomulier krijgen we binnen 5 minuten waarna we officieel welkom zijn in het land.  Alles gaat zonder morren of schooien om geld en binnen anderhalf uur zijn we de grens al over, tot nu toe bevalt Togo ons goed! Ook als we daarna Togo inrijden zien we honderden vrachtwagens staan te wachten, soms moeten ze wel een week wachten om de grens te kunnen passeren.

 

Burkina Faso

Burkina Faso

Over gravel en slecht asfalt rijden we de eerste meters in Burkina Faso, we besluiten om eerst naar “lac de Tengrela” te gaan. In dit grote meer zitten volop nijlpaarden hebben we gehoord. Het kost ons 2000 CFA (3 euro) entree per persoon maar voor dat geld mogen we aan het meer kamperen en met een gids in een houten kano het water op. Op zo’n 50 meter van de oever vinden we een prima plekje met een prachtig uitzicht. We zijn de enige toeristen, alleen ver weg op het meer zien we nog een aantal blanken in een kano. Nadat we de tent hebben uitgeklapt komt een oudere Burkinees ons zeggen dat we mee kunnen in zijn kano het water op, er schijnen nijlpaarden vlakbij te zijn. Met toch wel knikkende knieën stappen we in een oude, krakkemikkige kano. De Burkinees van minstens 70 jaar oud loodst ons het water op, na een tijdje begint hij met een peddel op de kano te tikken, blijkbaar om de nijlpaarden te lokken. En het werkt! Na een tijdje komt er een enorm groot exemplaar nieuwsgierig een kijkje nemen. Wat een prachtige beesten! We proberen van het moment te genieten maar beseffen ons ook hoe kwetsbaar we zijn in het simpele kanootje, gelukkig houdt onze gids genoeg afstand en hebben wij een prachtig zicht op het nijlpaard wat af en toe wild snuivend en met open bek boven water komt. In de avond komen wat lokale bewoners ons vertellen dat we vooral moeten zorgen dat we na zonsondergang in onze tent zijn en er niet uit komen voor het weer licht is. De nijlpaarden komen in de nacht het land op om te grazen en worden niet graag gestoord. Uiteraard doen we wat de mannen zeggen en zitten we in de avond gewapend met onze zaklamp in onze tent. We horen de dieren wel grazen maar helaas komen er geen in de buurt van onze auto…

De volgende dag gaan we de Sindou-pieken bezoeken, een fraai stukje natuur met allerlei grillige piekbergen. We maken er een wandeling voor we naar Banfora gaan, we hebben gelezen dat daar een restaurantje zit waar men de beste hamburgers van Burkina Faso serveert. Helaas is het restaurant gesloten maar de buurman is gelukkig ook een restaurantje. Van buiten ziet het er meer uit als een kippenren dan een gezellig eettentje. Ook binnen staan er kromme houten tafels waar de spijkers uitsteken en zitten we op kapotte goedkope plastic tuinstoeltjes. We bestellen er een hamburger met friet en cola bij de enthousiaste eigenaar en verwachten er niet al te veel van. Als we even later dan ons eten en drinken (0,65 liter flessen cola is hier de standaard) krijgen blijkt dat we er helemaal naast zitten. Op de marktjes in de straat verkopen ze alleen maar half rottende tomaten en uien en het vlees wat er ligt zit boordevol vliegen en ligt de hele dag in de hete zon. Maar deze hamburger is supermals en precies goed, ook het broodje is van vele betere kwaliteit dan de standaard droge baguettes die ze langs de weg verkopen. Voor in totaal 6 euro eten en drinken wij ons tonnetje rond en rijden vervolgens door naar Bobo-Dioulasso.

De weg naar Bobo is allemaal strak asfalt en binnen no-time komen we de binnenplaats van hotel Villa Rose opgereden. Dit hotel is van de Nederlandse Franca en haar Burkinese echtgenoot. Het heeft een erg fijne atmosfeer en een prachtige beeldentuin waar in gegeten en uitgerust kan worden. We blijven 5 nachten kamperen in de tuin, mede omdat we beide behoorlijk ziek worden. We hebben hoofdpijn en koude rillingen, ook rennen we behoorlijk vaak op en neer naar het toilet. Na een paar dagen en wat medicatie zijn we weer wat opgeknapt en gaan we met een Portugese backpacker en een ander Nederlands stel (die met hun Toyota Landcruiser Afrika doorreizen) een concert bezoeken. Het is een optreden van een groep die traditionele drummuziek en dans voordraagt en het is geweldig om mee te maken, vooral de manier waarop de vrouwen dansen als de mannen helemaal los gaan op de Afrikaanse drums vinden we erg mooi. Na het verblijf bij Villa Rose gaan we naar de hoofdstad van Burkina; Ouagadougou.

We kamperen twee keer wild voor we in Ouagadougou aankomen, onderweg kopen we vers fruit en groente langs de weg. We halen lente-ui, ananas, papaya, tomaten en sinaasappelen voor erg weinig geld. Als we daarna weg willen rijden beginnen er veel mensen naar ons te roepen en zwaaien. We schrikken en zetten snel de auto weer langs de kant! Het vrouwtje van wie we de lente-ui hadden gekocht komt naar ons toe gerend, we hadden haar 500 CFA (0,75 euro) betaald voor de ui en hadden haar blijkbaar verkeerd verstaan want we krijgen nog 400 CFA (0,60 euro) wisselgeld terug! Mooi om te zien dat iemand die zo weinig heeft en het moet hebben van de verkoop van wat groente en fruit toch nog zo eerlijk is om achter ons aan te rennen. Vlak voor we in Ouagadougou aankomen zien we een bordje staan waarop staat aangegeven dat er een meer met heilige krokodillen is. We besluiten er heen te rijden. Aangekomen betalen we entree om de krokodillen te gaan bekijken, als de gids dan ineens wegloopt en daarna terug komt met een levende kip vragen we hem wat de bedoeling daarvan is. Het blijkt standaard te zijn dat de bezoekers 1000 CFA (1,50 euro) extra betalen om een kip te voeren aan de krokodillen. We kijken naar het protesterende kippetje wat op zijn kop aan zijn poten wordt vastgehouden door de gids en zeggen hem dat het voor ons niet hoeft. Wij willen alleen maar naar de krokodillen kijken. De gids kijkt ons vol verbazing aan maar haalt zijn schouders op en laat de kip vrij. Helaas komen er daarna een aantal Franse toeristen die wel een kip kopen om te offeren. Met zijn allen lopen we naar het meer waar we direct tientallen krokodillen zien liggen op de oever, volgens de gids zitten er honderden krokodillen in het meer. Hij bindt de kip aan een stok en probeert daarmee de krokodillen te lokken. Op ons komt het allemaal wat nep over, de omgeving van het meer is een bende en de meeste krokodillen liggen roerloos in het water of op de oever. De gidsen slaan met stokken om ze in beweging te krijgen. Waarschijnlijk worden ze regelmatig gevoerd dus hoeven ze voor de rest niks te doen. Het is gewoon helemaal opgezet voor toeristen en als dan de Fransen nog met een krokodil op de foto gaan terwijl ze de staart van het arme beest hardhandig optillen hoeft het voor ons niet meer. Dit is niet wat we bedoelen als we zeggen dat we graag Afrikaanse dieren willen zien. We stappen in de auto en rijden snel door richting Ouagadougou, hopen dat we dit snel kunnen vergeten.

In de hoofdstad vragen we ons visum voor Nigeria aan, dit schijnt een erg lastige te zijn en Ouagadougou is onze laatste hoop om het te verkrijgen. We gaan goed voorbereid naar de ambassade (hotelreservering (die we later weer kunnen annuleren), lijst met bezienswaardigheden en kopies van alle belangrijke papieren) en we zorgen dat we ons netjes aankleden met een lange broek en schoenen. Het werkt! De mensen zijn erg vriendelijk en we krijgen zonder problemen ons visum! Als we het twee dagen later ophalen zien we wel dat ze wat foutjes hebben gemaakt op ons visum, gelukkig kan dit direct door de ambassadeur worden opgelost met wat tipp-ex en doorkrassingen. We hopen maar dat we er geen gedoe mee krijgen aan de grens.

We rijden vanuit Ouagadougou naar de grens met Togo, we zouden graag wat langer zijn gebleven in Burkina Faso, de natuur is er prachtig, de mensen vriendelijk en er zijn legio mogelijkheden tot wildkamperen wat een aardig positieve uitwerking op ons budget heeft. Maar ons Nigeriaanse visum verplicht ons binnen een maand het land binnen te zijn, en in die tijd willen we graag Togo en Benin nog bezoeken. We slapen de laatste nacht in Burkina Faso in het wild vlak voor de grensovergang, met niks anders dan het geluid van cicadekrekel is het heerlijk slapen. De volgende dag is het nog maar 100 kilometer naar de grens met Togo.

Deze 100 kilometer duren wel een stuk langer dan verwacht, de asfalt is goed maar tot twee keer toe staan we in een erg lange file. Deze wordt veroorzaakt door schooljeugd, ze demonstreren dat er te weinig leerkrachten zijn! Ze willen graag naar school maar door de lage lonen en lange werkdagen zijn er niet genoeg leraren. Daarom hebben ze op verschillende drukke kruispunten de hele weg geblokkeerd, de eerste keer hebben we geluk en wordt de blokkering binnen een half uurtje opgeheven. Iedereen is gelukkig vriendelijk en we worden zonder problemen doorgelaten. Bij de tweede opstopping is de sfeer wat grimmiger, we proberen via de berm de file te ontwijken (samen met veel andere automobilisten) maar er worden boomstronken voor onze auto gegooid omdat ze niet willen dat we doorrijden. We besluiten rustig af te wachten maar zien dat sommige jongeren stenen en stokken in hun handen hebben. Er zijn wat verhitte gesprekken bezig tussen de oudere jongeren en wat ongeduldige automobilisten, maar na een uurtje wordt het rustiger en halen ze de blokkade weg. We worden doorgelaten en zijn blij dat de protesten vreedzaam zijn gebleven. De rest van de weg kunnen we gelukkig lekker doorrijden helemaal tot aan de grensovergang.

Grensovergang Ivoorkust – Burkina Faso

Grensovergang Ivoorkust – Burkina Faso

Na een uurtje rijden komen we aan bij het grensplaatsje. Eerst komen we langs een douanepost, waar ze direct vragen om ons invoerformulier, het “Vignette Touristique”. (Dit formulier hadden we dus niet gekregen bij binnenkomst in Ivoorkust en hadden we in de eerste grote stad moeten aanvragen, maar we hebben dit nooit gedaan.) We spelen onze “we spreken geen woord Frans”-kaart, gelukkig spreken de douaniers erg belabberd Engels. Na vijf minuutjes ons van de domme houden en wat onhandig gepraat over Nederlandse voetballers hebben ze door dat er niks te halen valt bij ons en laten ze ons doorrijden. Een paar kilometer verder is er weer een controlepost van de douane, dit keer spreekt de douanier prima Engels en ook dit keer wordt er direct om het formulier gevraagd. Niels zegt (liegt!) dat we dat net bij de vorige controlepost hebben afgegeven, de man zegt nog dat dit eigenlijk niet de bedoeling is maar opent gelukkig toch de slagboom voor ons.

Weer een stukje verder is een politiepost, hier moeten onze paspoorten uitgestempeld worden. De man wil ook graag onze rijbewijzen en kentekenkaart zien. We geven hem de kopies (we hebben gelamineerde kleurenkopies van alle belangrijke documenten) maar hij ziet direct dat deze niet origineel zijn. Dit is de eerste keer tijdens onze reis dat dit gebeurt, alle talloze voorgaande keren werden de kopies klakkeloos voor echt aangezien. We zeggen hem dat dit de originele documenten zijn, hoe wij ze in Nederland krijgen. De echte originele documenten hebben we goed opgeborgen in de auto en we hebben echt geen zin om deze te gaan halen. Er worden wat collega’s bijgeroepen en één van hen is zelfs zo slim om de chip op ons kentekenpasje te buigen; “Not original!” We blijven echter bij ons punt dat dit de wijze is hoe we de documenten krijgen in Nederland. Sabrine vraagt ondertussen of er nog mooie bezienswaardigheden zijn in de buurt, dit lijkt te werken; de man begint erg enthousiast over wat watervallen die we zeker moeten gaan bekijken. Ondertussen schrijft hij onze gegevens op en geeft onze documenten terug, we kunnen door!

Als we dan Burkina Faso binnen rijden en ons melden bij de eerste Burkinese politiepost wordt daar ook direct herkent dat onze documenten niet de originelen zijn! We besluiten dan toch maar om de originele papieren af te geven om eventueel gedoe te voorkomen. De beste man kijkt er even vreemd van op maar als we beginnen over de schattige puppy’s die achter hem lopen laat hij ons enthousiast een nestje met jonge hondjes zien. Met een brede glimlach noteert hij onze gegevens en mogen we verder, de eerste meters in Burkina Faso!

Die eerste meters gaan behoorlijk traag, de weg is ook hier in erg slechte staat. En we moeten er nog wel 200 CFA (0,30 euro) tol voor betalen. In het eerste dorpje is de instempelpost van de politie. Ze nemen hier van iedereen een foto en vingerafdrukken dus moeten we even wachten voor een klein raampje. Ondertussen besluit Niels een foto te nemen van de auto voor de slagboom (om op deze site te plaatsen :)), dit wordt gezien door één van de agenten en hij komt direct op Niels af. Hij grist de telefoon uit Niels zijn handen en loopt er mee weg. Niels loopt snel achter hem aan maar de agent heeft de telefoon al aan zijn meerdere gegeven die achter een loket zit. Gelukkig heeft Niels lange armen en pakt hij direct de telefoon uit de handen van de agent. Terwijl die vol verbazing toekijkt verwijderd Niels de foto van de telefoon. Ze zijn er echt niet blij mee en beginnen al te roepen dat er een verbaal (verbalement!) betaald moet worden. We gaan weer terug in de rij staan en hopen dat het met een sisser afloopt.

Helaas is dit niet het geval, als we klaar zijn met de vingerafdrukken krijgen we onze documenten niet terug. Er wordt een (belabberd) Engels sprekende agent bij gehaald, hij zegt ons dat het ten strengste verboden is om foto’s te maken en dat we een boete moeten betalen. Sabrine probeert wat grapjes te maken en hem zo te overtuigen dat we niet wisten dat dit niet mocht. Als daarna Niels ook laat zien dat de foto echt verwijderd is van de telefoon gaat hij overstag. “Your lucky day” zegt hij, en we mogen door; Burkina Faso!

Ivoorkust

Ivoorkust

Ook na de grensovergang blijven de wegen ontzettend slecht. Niet dat we er niet door komen, dat lukt wel. Maar niet met snelheden hoger dan 10 á 15 km/h anders stuiteren we letterlijk van de weg, zoveel gaten, diepe geulen en steile hellingen van droogstaande rivieren. Omdat het in rap tempo donker wordt zoeken we een geschikt plekje om te wildkamperen. Dit valt nog niet mee, Ivoorkust is een erg groen en begroeid land (vooral nu net na het regenseizoen). Er is bijna geen plek om onze auto van de weg te rijden en als we ergens een opening vinden is de bodem zeiknat, we rijden er een stukje in maar zakken gelijk een stuk de zompige grond in. In lage giering crossen we achteruit terug richting de weg, waardoor de auto al gelijk onder de modder gegooid wordt. Als het dan echt schemerig begint te worden besluiten we om bij één van de traditionele dorpjes die we passeren te vragen of we mogen overnachten. Het wordt het dorpje Kemessiga en het wordt één van onze meest bijzondere overnachtingen. Bij aankomst vragen we naar de “Chef de Village”, de dorpsoudste. In ons gebrekkig Frans vragen we hem of we in het dorp mogen overnachten, wat geen enkel probleem is. En zo staan wij tien minuten later met onze auto midden tussen de traditionele hutjes, terwijl het hele dorp is uitgelopen om die gekke blanken te komen bekijken. Vooral de kinderen vinden het prachtig mooi om te zien hoe wij onze tent uitklappen en eten bereiden. Na het eten drinken we thee met de mensen en proberen wat te communiceren met handen en voeten. De volgende ochtend zijn we al vroeg op en maken we het dagelijkse leven in zo’n dorpje van dichtbij mee. Iedereen is al voor dag en dauw in de weer om eten te bereiden, er worden vuurtjes gestookt om op te koken en er zijn vrouwen met hun pasgeboren baby’s in een doek op hun rug gebonden die met een grote houten palen graan en mais pletten in een houten kom. Dit gaat er ruig aan toe maar de kleintjes op hun rug geven geen kick en lijken de ruig schuddende beweging zelfs kalmerend te vinden. In een dorp als deze is bijna iedereen de hele dag bezig om te zorgen dat men eten heeft, van vroeg in de ochtend tot laat in de avond. Als dank geven we de tros bananen die we aan de grens hebben gekregen aan de chef, ook delen we snoepjes uit aan de kinderen. Wederom loopt heel het dorp uit, dit keer om ons massaal uit te zwaaien.

We rijden richting het zuiden van Ivoorkust, omdat we wel toe zijn aan wat strand en zee. Bij de politiecontroles wordt een aantal keer gevraagd om ons invoerformulier voor de auto (wat we dus niet gehad hebben omdat men bij de grensovergang geen computers heeft), we komen er elke keer onderuit met wat praten, grapjes en het uitdelen van wat snoepjes. Onderweg vragen we diverse hotels of we op hun parkeerplaats mogen overnachten. Helaas mag dit bijna nergens of men vraagt er erg veel geld voor. Uiteindelijk komen we in de stad Man uit bij een hotel aan de rand van de stad. Het wordt gerund door een aantal jongelui en we mogen voor 6 euro op hun bewaakte parkeerplaats overnachten. Al snel hebben we door dat het geen normaal hotel is, we zien de schaars geklede dames af en aan lopen en dit gaat de hele avond en nacht zo door. Ach ja, we hebben in ieder geval een slaapplek. De volgende dag worden we al om 5 uur wakker omdat de auto op en neer schudt. Eerst geeft Niels Sabrine de schuld, “blijf eens stil liggen joh!”. Maar al snel blijkt dat de overijverige bewaker alle modder van de auto aan het poetsen is. Het is een flink karwei want de auto zat er van top tot teen mee onder. Ondanks dat hij ons al zo vroeg wakker maakt geven we hem toch maar een zakcentje. Daarna nemen we de taxi naar Dent de Man, een berg waar je een mooie wandeling kunt maken en onderweg kunt zwemmen bij een waterval. Als we aankomen staan er direct 20 jongeren om onze taxi die allemaal onze gids willen zijn, we zeggen ze dat we geen gids nodig hebben. Er loopt maar één pad, en dit komt ook nog eens op dezelfde plek uit als dat je begint. Helaas laten de jongens het er niet bij zitten, ze willen perse dat we een gids nemen, of we moeten betalen om te mogen wandelen! Er is geen officieel loket en als we vragen hoeveel we moeten betalen hebben ze ook niet direct een antwoord, of te wel we worden opgelicht. Ze vragen belachelijk veel geld om ons een rondje te laten wandelen, we weigeren te betalen en besluiten gewoon het pad in te lopen. Al gauw wordt de sfeer wat grimmig en beginnen ze ook handtastelijk te worden. Het aantal jongeren is inmiddels ook al opgelopen naar ongeveer 50. We laten het er bij zitten en keren terug. We lopen terug richting ons hotel, wat uiteindelijk ook een erg leuke wandeling blijkt te zijn. We voetballen met wat lokale jeugd en schieten veel mooie plaatjes van de omgeving en de mensen, achteraf zijn we blij dat we niet hebben betaald voor de wandeling op de berg.

Als we richting hoofdstad rijden komen we vlak voor Bouaflé door een dorpje gereden, dit soort dorpjes zijn er vele. Aan beide zijdes van de weg staan hutjes en kraampjes waar de auto’s, motoren en vrachtwagens met hoge snelheden doorheen gereden komen. Wij remmen altijd af bij deze dorpjes en deze keer is dat maar goed ook want we krijgen bijna een jongetje onder de auto! De knul van misschien net 6 jaar oud rent ineens van achter een geparkeerd busje de weg over, we kunnen nog net op tijd remmen en de jongen ontwijken. De jongen raakt zelfs lichtjes de linker voorkant van de auto aan. We moeten er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als we de jongen aangereden zouden hebben, we hebben dan wel een (Afrikaanse) autoverzekering afgesloten maar horen van veel mensen dat je daar niks van hoeft te verwachten mocht je er aanspraak op willen maken. We krijgen bijna geen tijd om bij te komen, een paar honderd meter verderop is een politiecontrole waar we weer om ons invoerformulier worden gevraagd. Als we zeggen dat we deze niet hebben moeten we uit de auto stappen. De agent legt ons uit dat dit verplicht is en we zonder het formulier niet verder mogen rijden! We moeten terug naar de grens om alsnog een formulier te halen. We besluiten om de argeloze, naïeve toerist te spelen en na een half uur geluisterd te hebben naar de agent laat hij ons verder rijden, wel waarschuwt hij ons dat we er bij een volgende controle misschien niet zo makkelijk van afkomen.

Via de hoofdstad Yamoussoukra, waar we in het restaurant van een Syrische vluchteling shawarma en Syrische koffie nuttigen, rijden we naar Abidjan. Dit is de voormalige hoofdstad van Ivoorkust en nog steeds zijn hier alle belangrijke politieke instituten, ambassades etc. gevestigd. Abidjan is tot nu toe de meest chaotische stad waar we zijn geweest. Een tweebaansweg wordt hier gebruikt als vier- of zelfs vijfbaans. Van alle kanten komt men over de busbaan, door de berm en over de tegensgestelde baan je voorbij gereden. Hier geldt het recht van de brutaalste, kruisingen staan zonder uitzondering allemaal muurvast omdat niemand elkaar de ruimte gunt. Het duurt soms ruim 20 minuten voor we bij een verkeerslicht door kunnen rijden omdat niemand ook meer een blik waardig gunt aan groen of rood, iedereen rijdt gewoon door. Bijna alle auto’s hebben dan ook aanzienlijke schade en missen wat onderdelen zoals buitenspiegels. Na een tijdje leer je er mee om te gaan en gaan ook wij op de asociale manier rijden, gelukkig dwingen wij met onze grote auto wel wat respect af. We gebruiken tijdens een ritje naar de ambassade van Burkina Faso de claxon meer wel dan niet, net als de wilde armgebaren die we maken als we van baan willen veranderen of af willen slaan. Doe je het niet op deze manier dan blijven er brommertjes, auto’s en soms grote stadsbussen je aan alle kanten al afsnijdend inhalen, complete waanzin.

We slapen in Abidjan bij hotels, omdat er geen campings te vinden zijn. De eerste nacht slapen we bij een hotel op de parkeerplaats. Als we vragen hoe duur het is zegt men dat het gratis is en dat we ook de wifi gratis mogen gebruiken. We vragen het nog eens na, omdat het wat ongeloofwaardig klinkt, maar de jongeman heeft zijn baas aan de telefoon en bevestigd dat het allemaal “gratuit” is. De hele nacht regent het en als we de volgende ochtend onze tent inpakken en weg willen rijden komen er wat mannen naar ons toe. Of we even toch 10.000 CFA (15 euro) willen betalen, want er is een misverstand geweest. Dit schiet bij ons in het verkeerde keelgat maar het lijkt er op dat ze ons niet zonder te betalen willen laten gaan. Sabrine zegt in het het Nederlands tegen Niels dat ze wil proberen om net te doen alsof ze kwaad op Niels is en begint in het Nederlands tegen Niels te roepen en te tieren. Meteen zien we dat de mannen schrikken van wat er gebeurd, Niels speelt het spelletje mee en binnen een paar minuten zitten we zonder een cent te hebben betaald in de auto. Mooi toneelstukje, moeten we onthouden voor andere situaties waar we eventueel nog in terecht komen.

Via Booking.com boeken we een goedkoop hotel midden in de stad, met bewaakte parkeerplaats voor de auto. Als we echter in de buurt komen van het hotel zien we dat het midden in een achterstallige buurt is. Het is er erg druk met auto’s, bussen en brommers en er staan ook nog eens erg veel kraampjes langs de weg. Overal lopen mensen door de straten en voor we het weten staan we muurvast in het verkeer. Als we uiteindelijk bij het hotel aankomen kunnen we de straat niet in omdat de weg te slecht en smal is. Sabrine stapt uit om een kijkje te gaan nemen. Ondertussen zien we dat er een boel opgefokte jeugd op de straten rondhangt die al snel op Niels afkomen. Ze vragen wat we komen doen. Niels legt ze uit dat we geboekt hebben bij het hotel maar dat we de straat niet in kunnen. Vervolgens zeggen ze dat we om moeten rijden en ze willen wel zorgen dat we door het verkeer worden geloosd. Op een erg opgefokte manier gaan ze vervolgens proberen om ons door het verkeer heen te krijgen, want bijna niet lukt omdat het gewoon te druk is. Ze komen de hele tijd naar onze auto gerend en het is overduidelijk dat ze onder invloed zijn van iets. De manier

hoe ze zich gedragen is erg vervelend en het worden er ook steeds meer. We zeggen tegen elkaar dat dit niet de buurt is waar wij willen slapen vannacht. We leggen aan de jongens uit dat we geen hulp van ze willen en zelf de weg weten. Ze blijven echter ons zeggen waar we heen moeten volgens hen en worden zelfs kwaad als we weigeren hun te volgen. Na een tijdje draaien we gewoon de ramen dicht maar blijven ze met verdwaasde blik tegen ons schreeuwen. We zijn dan ook blij dat we uiteindelijk uit het drukke verkeer zijn en door kunnen rijden, een aantal van hun hangt nog steeds om ons heen smekend om eten en geld. Later horen we dat drugs een steeds groter probleem wordt onder de kansarme jongeren in Abidjan, ze komen van de kleine dorpen naar de grote stad om wat geld te verdienen maar omdat er zoveel van hun zijn eindigen ze op straat en raken ze verslaafd, erg treurig… Vanuit de wijk rijden we recht in een politiecontrole, we moeten de politiechef “omkopen” met wat snoepjes omdat we anders flink moeten betalen omdat we het invoerformulier niet hebben. Het duurt een kwartier stevig onderhandelen maar dan neemt hij op erg kinderachtige wijze de snoepjes aan en kunnen we door rijden.

We slapen de komende nachten in een hotel aan de rand van de stad, het is er rustig en hebben een leuke ontmoeting met Hugo, een Nederlander die voor een groot visbedrijf in Abidjan werkt. Hij heeft onze auto met Nederlandse kentekenplaten zien staan en heeft een briefje voor ons bij de receptie achtergelaten. We trekken een dag met hem en wat andere Nederlandse expats op. Een erg leuk kijkje in de wereld van Nederlanders in Ivoorkust. We gaan naar wat hippe tentjes en restaurants en de mannen zijn zo vriendelijk alles voor ons te betalen.

Na Abidjan gaan we naar Grand-Bassam, een klein stukje zuidelijker aan de oceaan, we vinden een redelijk goedkoop hotel recht aan zee waar we wat langer blijven dan gepland omdat Niels behoorlijke buikklachten krijgt. Waarschijnlijk iets verkeerds gegeten de afgelopen tijd. In zulke tijden is het fijn een schone toilet en bed in de buurt te hebben, en recht aan het strand met uitzicht op de woeste golven is het nog niet zo heel erg om een paar daagjes lekker op te knappen. We bekijken de oude Franse koloniale stad en rijden daarna weer terug naar Yamoussoukro, de hoofdstad. De weg tussen Abidjan en Yamoussoukro is een prima snelweg, tweebaans en prima asfalt. Maar Afrika zou Afrika niet zijn als er niet overal op de weg vrachtwagens stil staan, mensen oversteken, mensen fietsen en met hun brommer rijden en mensen kraampjes op de weg hebben gebouwd om van alles te verkopen. Ook staan er veel mensen langs de weg die grote knaagdieren (een soort bevers), hertjes en andere net geschoten dieren proberen te verkopen. Gelukkig hebben we onze koelkast nog vol met boodschappen uit Grand-Bassam :).

In Yamoussoukro bezoeken we een immens grote basiliek, het is een replica van de St-Petrus in Rome. Er is kosten noch moeite bespaard bij het bouwen en het is echt een schitterend bouwwerk wat enorm gedetailleerd is. Een erg indrukwekkend gebouw en zeker de moeite waard. Bij het overnachten in Yamoussoukro komen we erachter dat de tent beschimmeld is, we hebben deze na de regennacht in Abidjan meer dan een week niet meer uitgeklapt. Naast de beschimmelde tent hebben we een lege huishoudaccu en worden we behoorlijk belaagd door enorm veel muggen. Dit was een moment dat we het echt even gehad hadden! Gelukkig scheen de volgende dag de zon, kregen we hulp met schoonmaken van wat lokale jongetjes en konden we de accu weer helemaal volladen.


Een paar dagen later slapen we alweer voor het laatst in Ivoorkust, deze keer kamperen we wel ergens wild. Onder een stel elektriciteitspalen is al het groen gesnoeid en kunnen wij een prima plekje vinden om te overnachten, ongeveer 50 km voor de grens met Burkina Faso. De weg naar deze plek en tot aan de grens is een hele slechte. Met om de haverklap erg grote gaten in het asfalt, bij sommigen moeten we zelfs terug schakelen in de eerste versnelling en echt stapvoets rijden. Maar aan dit soort dingen zijn we inmiddels wel gewend en we houden hier dan ook voldoende rekening mee in de planning. We proberen sowieso niet veel langer dan een dag vooruit te plannen, en dan nog loopt het vaak niet als we gehoopt hadden. Het helpt om weinig verwachting te hebben en echt van dag tot dag te leven. Dit zal voor Burkina Faso, het volgende land wat we zullen bezoeken, zeker ook gelden!