Alle berichten van admin

Grensovergang Mali – Ivoorkust

Grensovergang Mali – Ivoorkust

Na úren stuiteren over smalle zandpaden en door, door het regenseizoen achtergelaten, diepe plassen moeten we uitwijken voor een Citroen Berlingo die ons tegemoet komt. In de auto zit een tweetal Marokkanen die ons waarschuwen niet via deze weg naar de grens te gaan. Het gaat allemaal in rap Frans dus begrijpen we maar de helft, maar wat we in ieder geval meekrijgen is dat de weg 40 kilometer verder dusdanig slecht wordt dat dit zelfs met onze auto niet te doen is. Hun Berlingo zit vol modder en krassen en we zien wat schade aan de onderzijde van de auto. Ze geven als advies de oostelijk gelegen grensovergang te proberen, dit zou betekenen dat we zo’n 5 uur om zouden moeten rijden schatten we in. We besluiten om gewoon door te rijden, zo erg kan het toch niet zijn!?

Na een tijdje komen we inderdaad wat erg slechte stukken weg tegen, erg veel diepe kuilen en wat steile hellingen die we moeten zien te overbruggen. We zien dat er recent een auto flink met de bodem over de grond heeft gesleept en wat diepe sporen erbij, dit zullen de Marokkanen wel achtergelaten hebben. Voor ons is het echter geen probleem, het is zelfs best leuk om af en toe wat uitdaging te hebben. De auto is hiervoor gemaakt en sleept zich er prima doorheen. Achteraf gezien zijn we blij dat we ervoor gekozen hebben gewoon door te rijden want het is nog maar een paar uurtjes naar de grenspost. Het is overigens een prachtige route, langs vele traditionele dorpjes en immense katoenvelden waartussen de enorme hopen geplukt katoen liggen, klaar om opgehaald worden door één van de vele vrachtwagens die zich een weg banen over de modderige wegen.

Bij de politiepost in het grensplaatsje Manonkora zit een eenzame agent buiten op zijn luie stoel naar een klein tv’tje te staren, hij is erg vriendelijk en lijkt blij te zijn eindelijk weer wat klandizie te hebben. Onze gegevens worden enthousiast door hem opgeschreven in zijn Hello Kitty-schriftje. Hierna rijden we door naar de douanepost. Men weet niet goed wat ze met ons aanmoeten zo lijkt het. Als we vertellen dat we een rondje Afrika doen met onze auto kijken ze ons vol ongeloof aan. Degene die ons uit moet stempelen vraagt ons waar hij de stempel moet zetten in ons paspoort, als de stempel vervolgens niet duidelijk genoeg is probeert hij dezelfde plek opnieuw te stempelen, wat uiteraard een nog meer onleesbare dubbele stempel oplevert. Ach ja, hij is zelf tevreden met zijn werk dus we bedanken hem en rijden dan door, Ivoorkust binnen!

Vijf kilometer verder is de eerste politiepost, er hangt een touw met stukken plastic eraan over de weg ten teken dat we daar moeten stoppen. Een brede, nors kijkende agent komt op ons afgelopen, hij lijkt moeilijk te gaan doen maar Sabrine weet direct zijn humeur te verbeteren door te beginnen over de bananen in Ivoorkust, dat ze veel lekkerder en groter zijn dan in Mali. Dit werkt zo goed dat de man ons zonder verdere controle door laat. Maar niet voor hij één van zijn collega’s een grote tros met wel 30 bananen laat halen, die hij ons met een brede grijns meegeeft; “Bienvenue a Cote d’Ivoire”!

Direct na de politiepost is de douane, omdat deze overgang zo weinig gebruikt wordt is er in eerste instantie niemand te vinden. We moeten op een paar deuren kloppen en een aantal malen hard roepen voor er een douanier in zijn onderbroek naar buiten komt. We moeten hem uitleggen hoe en wat we komen doen. Na een paar minuten komen er ook wat collega’s aangeslenterd en wordt er een kantoortje open gemaakt. Wederom worden onze gegevens in een schriftje genoteerd. Als we vragen om het tijdelijke invoerformulier (in Ivoorkust “Vignette Touristique” genoemd) zeggen ze ons dat ze dit niet kunnen geven omdat deze grenspost niet over stroom (en dus geen computer) beschikt. Ze zeggen ons dit formulier te gaan halen in de eerste grote stad. Als we vragen of we geen problemen gaan krijgen als we het formulier niet hebben, antwoorden ze dat dat absoluut geen probleem is. We vragen om het telefoonnummer van de beambte, zodat we hem kunnen bellen mochten we later toch in de problemen komen. We geven de jongens een aantal van onze bananen die gretig worden aangepakt en rijden verder over de zandweg richting de instempelpost van de politie, ongeveer 4 kilometer verderop.

Bij deze post worden we erg vriendelijk ontvangen, de agent stempelt onze paspoorten en laat ondertussen foto’s van zijn kinderen zien. We drinken een flesje water leeg terwijl we staan te wachten op onze paspoorten, als we daarna in de auto stappen met de gestempelde paspoorten op zak komt de agent naar de auto gerend met wat zakjes water in zijn hand. “Welcome to Ivory Coast!”.

We hadden vooraf wat verhalen gehoord en gelezen over corruptie en lastige figuren bij deze grensovergang maar hebben hier niks van gemerkt. De mensen waren stuk voor stuk vriendelijk en behulpzaam. Al met al een fijne ervaring en we voelden ons meteen welkom in Ivoorkust!

Mali

Moe en bezweet rijden we dan eindelijk weg van de grensovergang. We gaan richting Kayes, de eerste stad die je tegenkomt wanneer je vanaf deze kant Mali binnenkomt. Het is een route van ruim 4 uur over waardeloze zandpaden vol kuilen en diepe sporen. Onze watertanks zijn leeg, en ook in onze koelkast staan geen flessen water meer. We komen door allerlei kleine dorpjes langs de route, en na een paar dorpjes zonder enig winkeltje komen we in een plaatsje waar ze een provisorisch supermarktje hebben. Er staat een grote koelkast voor (wel achter een stevig stalen afgesloten hekwerk) en daarin liggen wat zakjes water. Het is voor het eerst dat we deze zakjes zien, er zit 400ml water in en als je een hoekje eraf bijt kun je ze gemakkelijk leegdrinken. We dopen de zakjes al snel om tot zwembadwater omdat je duidelijk proeft dat er wat chloor in zit. Maar goed, wij hebben weer water, geen overbodige luxe in deze verstrengelende hitte waar we ongeveer 3 tot 4 liter per dag per persoon drinken. Omdat het al laat is en we nooit voor het donker Kayes zouden bereiken slapen we onze eerste nacht in Mali in het wild, onder een zogenaamde baobab-boom, een bomensoort met de kenmerkende dikke stam en langwerpige vruchten, die alleen in Afrika (en één soort in Australië) voorkomen.

De volgende ochtend komen we al vroeg aan in Kayes, een typische Afrikaanse stad. Erg druk met brommertjes en overstekende geiten en kippen, veel stalletjes en kraampjes langs en half op de weg. Overal politie op straat die veelal onderuit gezakt op een stoeltje zitten of juist overdreven fluitend het verkeer trachten te regelen. We merken al snel dat we in Mali zijn (zelfs in rood gebied (dus NIET reizen) volgens het reisadvies van onze overheid) door de vele gepantserde UN-auto’s en overmacht aan militairen in het straatbeeld. We moeten nog even langs het politiebureau om onze paspoorten te laten stempelen, waarna we op zoek gaan naar een plek om te overnachten. Uiteindelijk komen we uit bij een hotel aan de rand van de stad. We komen niet zomaar het terrein op; met een spiegel wordt de onderkant van de auto geïnspecteerd en ook wil de bewaking dat we laten zien wat we allemaal in de auto hebben. Na een paar minuten mogen we door en zetten we de auto op de parkeerplaats. We zien al snel veel blanke militairen lopen en ook staan er veel militaire voertuigen. Als we bij de receptie gaan vragen of we op de parkeerplaats mogen overnachten vertellen ze ons dat er 150 Europese militairen in het hotel verblijven ter voorbereiding op de missies in het noordoosten van Mali. We mogen kamperen op de parkeerplaats maar mogen het hotelterrein niet af in verband met de veiligheid. We blijven er twee nachten, het is best interessant om van dichtbij mee te maken hoe de militairen te werk gaan.

Hierna rijden we richting Manantali, hier staan we een aantal nachten bij Nederlander Casper, die hier een camping heeft aan de Bafing rivier, vlak na een enorm stuwdam. Het is een prachtige, rustige en groene plek met uitzicht op de rivier. Casper is in 2012 begonnen met de camping, net voor de ongeregeldheden uitbraken in Mali. Hierdoor komt er weinig toerisme meer naar het land, Casper heeft zijn werkzaamheden daarom ook uitgebreid met het kweken van bananen en meerval. Ook repareert hij grondwaterpompen in omliggende dorpen als liefdadigheidsproject. Op zaterdag mogen we met hem mee, wat een erg interessante ervaring is. We komen op deze manier midden in de samenleving terecht en krijgen een erg leuk kijkje in het leven van deze vriendelijke en gastvrije mensen. Natuurlijk helpen we ook mee met het repareren van de pompen, in de bloedhete zon halen we 8 meter buizen omhoog om de rubbers onderin de put te vervangen. Als dank krijgen we maïspap en rijst met kip, waar we met 6 man tegelijk uit een grote schaal van eten. Ze doen hier niet aan verspilling merken we als we ook het hart, lever en andere ingewanden van de kip in de schaal terugvinden.

Een paar dagen later komen we na een slopende rit van onder andere 100 kilometer extreem slechte weg aan in Bamako, Mali’s hoofdstad. We slapen in de tuin van hotel The Sleeping Camel, gerund door een Australiër en Amerikaan. Als we aankomen schuiven we direct aan om wat te eten in het gezellige restaurant. Blij verrast zijn we als we zien dat er allerlei lekkere westerse gerechten op het menu staan. We bestellen beide een sappige cheeseburger en een flinke fles Flag-bier. Op één van de flatscreens zien we dan ook nog eens Verstappen de Grand Prix van Mexico winnen. Samen met een Britse UN-medewerker (en trouw Lewis Hamilton fan) kijken we de wedstrijd. Sowieso erg veel UN-personeel in dit hotel. We spreken ook wat Nederlandse politiemannen die naar Mali zijn gekomen om de Malinese agenten te trainen. De mannen zijn in 2006 ook al geweest en moeten eerlijk bekennen dat ze weinig vooruitgang zien. Ze vertellen ons dat elke Malinese politieman die komt opdagen op een lesdag zelfs betaald wordt (25 euro!), omdat ervaringen uit het verleden hebben geleerd dat er anders niemand komt. Als we vragen hoe het komt dat er zo weinig belangstelling is om te leren krijgen we als antwoord dat er gewoonweg teveel corruptie is en dat als ze uiteindelijk leren om te handhaven ze dat niet doen bij familie en vrienden. Waardoor het systeem dus niet werkt. Een andere erg interessante ontmoeting die we hebben is met een Nederlandse journalist, hij is net terug van een paar dagen Goa. Dit is midden in het gebied waar er op dit moment gevochten wordt, in het noordoosten van Mali. Hij heeft daar een bezoek gebracht aan de Nederlandse strijdkrachten die daar gestationeerd zijn. Hij heeft veel verhalen, ook omdat hij al sinds de jaren 80 door West-Afrika reist. Hij is toentertijd zelfs een keer een dag ontvoerd geweest door Toearegs, midden in de Sahara. Ook komen we bij de Sleeping Camel medereizigers Anthony en Ruth uit Australië weer tegen als we ineens hun Land Rover de binnenplaats op zien rijden. Zij zijn wel via Senegal gegaan en het is erg leuk om ze weer te zien en verhalen uit te wisselen.

De belangrijkste reden dat we Bamako bezoeken is om het visa voor Nigeria aan te vragen. Dit is één van de visa die het lastigst aan te vragen zijn, maar we hadden gehoord en gelezen dat dit in Bamako bij de Nigeriaanse ambassade nog mogelijk was. Na een aantal bezoeken, waarbij we alle nodige kopieën en documenten netjes hadden afgegeven werden we uitgenodigd voor een interview. Dit is de laatste stap om het visa te krijgen. In de ambassade werd door een medewerker gevraagd hoe lang we in Nigeria wilde blijven, waar we van plan waren heen te gaan en waar we het land weer wilden verlaten. Na netjes alle vragen beantwoord te hebben (we konden eindelijk Engels spreken, wat de voertaal is in Nigeria), werden we gevraagd om te gaan betalen bij een bank aan de andere kant van de stad. Yes! Het had wat voeten in de aarde gehad maar we hoefden alleen nog maar geld op hun rekening te storten en het visa zou in ons paspoort gestempeld worden! Maar helaas, onderweg naar de bank werden we gebeld door een medewerker van de ambassade, onze visa waren afgewezen! Net in de week dat wij het visa aangevraagd hadden is er een nieuw ambassadrice aangesteld, en deze wilde alleen nog visa verstrekken aan inwoners van Mali. Wat een pech, we hebben nog geluld als brugman maar de vrouw wilde van geen wijken weten. De laatste, allerlaatste plek waar het nu misschien nog gaat lukken is in de hoofdstad van Burkina Faso, Ouagadougou.

Gelukkig hadden we bij ons visa voor Ivoorkust meer geluk, we moesten wel de volgende dag om 9:00u terug komen naar de ambassade om onze auto te laten zien (we waren met een taxi naar de ambassade gegaan). Dus toen wij netjes ons om 9:00u de volgende ochtend meldde (waardoor wij dus al vroeg heel de tent in moesten klappen en bijna een uur in de file moesten staan) bleek de ambassade een vakantiedag te hebben! Dit soort dingen gebeuren dus in Afrika, ook bij officiële instanties als ambassades. We moesten vervolgens nog een keer terug komen omdat de kopieën niet in orde waren (geen twee kopieën van onze vaccinatieboekjes op één pagina), terwijl er een kopierapparaat recht achter de beste man stond, waar continue gebruik van werd gemaakt, maar niet voor ons..

Uiteindelijk rijden we dan toch met ons Ivoriaans visa op zak richting het zuiden van Mali, op naar de grens met Ivoorkust. We hebben nog getwijfeld om een stukje richting het oosten van Mali te gaan. Er zijn daar prachtige oude traditionele dorpjes en woestijnolifanten te bekijken maar het werd eigenlijk door bijna iedereen die we spraken (zowel lokale bevolking als UN-personeel) afgeraden. Als blanke ben je daar echt een doelwit voor ontvoeringen en dat risico wilden we niet lopen. Jammer volgens ons omdat Mali nog zoveel moois te bieden heeft.

Richting Ivoorkust verblijven we nog een week in een hotel, Sabrine voelt zich niet lekker en we besluiten een hotelkamer te nemen totdat ze weer helemaal opgeknapt is. In het lokale apotheekje halen we een kuurtje, waardoor Sabrine zich al snel weer beter voelt. Ook hier komen we een interessante Nederlander tegen. Een gepensioneerde man die bij een organisatie werkt die door middel van het delen van hun kennis en expertise (vooral op agrarisch niveau) de lokale bevolking een handje proberen te helpen.

Vanaf dit hotel rijden we dan rechtstreeks naar de grens, het is allemaal onverharde weg en door het regenseizoen wat net afgelopen is zijn er zo nu en dan diepe (vrachtwagen)sporen die we moeten zien te overbruggen. Op naar Ivoorkust!

Grensovergang Mauritanië – Mali

We hebben geen idee waar we heen moeten en zijn inmiddels al een paar uur kleine vage paden aan het volgen die soms zomaar ineens ophouden… We hebben gekozen om de grensovergang te kiezen die het snelst bereikbaar was vanaf de grens met Senegal waar we om zijn gekeerd. Dit bleek Melgue te zijn. Een erg kleine, weinig gebruikte, offroad grensovergang. Vanaf Selibaby (de laatste grote plaats in Mauritanië) hebben we onze navigatie ingesteld op de grens. Hoe uitgebreid de kaarten op ons navigatietoestel ook zijn, de route naar deze grens staat er niet op. We moeten het dus doen met een simpel pijltje op het scherm wat ons de richting in wijst waar we heen moeten. Simpel genoeg zou je denken, helaas is het gebied hier erg dichtbegroeid en bergachtig en liggen er overal kleine paden en ezelkarrensporen. In het begin proberen we nog de pijl zo goed mogelijk rechtdoor te laten wijzen, we volgens allerlei paden en sporen. Maar na een aantal uur hopeloos rondjes te hebben gereden omdat de paden zomaar ophouden of we uitkomen bij een akkertje of steile bergwand, besluiten we helemaal terug te rijden. Onderweg vragen we nog een paar boertjes en kamelenherders of ze de weg weten maar de mensen spreken hier geen woord Frans, laat staan Engels. Ze gebaren ons dat we om bij de grens te komen om de bergen heen moeten, tenminste dat is wat wij ervan begrijpen. We rijden bijna helemaal terug tot Selibaby en besluiten rechtsom langs de bergen te rijden, nog steeds rijden we over allerlei smalle paadjes, vol met gaten, bulten en soms hele stukken erg los zand. We moeten regelmatig onze lage gearing inschakelen om er doorheen te kunnen ploegen. Eindelijk komen we dan uit op een vaker bereden pad, nog steeds te slecht om harder dan 15 km/h te kunnen rijden maar het begint er op te lijken dat we op de goede weg zitten. Na een paar uur over het pad komen we dan eindelijk aan in het grensplaatsje Melgue. We komen via de noordzijde het dorpje binnen en daardoor missen we het douanekantoortje en de uitstempelpost van de politie in eerste instantie. Hierdoor moeten we een klein stukje terug rijden en komen we in tegengestelde richting bij de politiepost aan. Hier liggen een drietal mannen in hangmat of op zelfgemaakte stretcher onder een afdakje thee te drinken. Ze gaan aan de slag met ons paspoort, maar al snel merken we dat er een misverstand is. Omdat we in tegengestelde richting bij de politie aankwamen meent men dat we vanuit Mali komen en Mauritanië binnen willen. Gelukkig komen we er op tijd achter, en met een paar doorkrassingen en verbeteringen in ons paspoort is het allemaal opgelost. Hierna gaan we naar de douanepost, hier zit een jongeman op een kleed op de vloer rijst met pindasaus te eten. Het is overduidelijk dat hij niet goed weet wat hij met ons passavant-formulier moet doen. Na een kwartier wachten omdat de man eerst rustig zijn rijst op eet pleegt hij wat belletjes naar zijn meerdere en mogen we door. Hij maakt nog wel snel een foto van onze auto voor we vertrekken.

We rijden nog een stukje door het dorp voor we bij de grens aankomen. Mauritanië en Mali worden hier gescheiden door een rivier, en er is geen brug of pontje! We zien sporen aan onze zijde het water ingaan en aan de overkant er weer uitkomen. De rivier is zo’n 25 meter breed en zo’n grote doorwading hebben we nog niet gehad, ook stroomt de rivier behoorlijk. Niels zit achter het stuur en begint al wat te zweten van de zenuwen. We staan halverwege de steile rivierzijde met de neus van de auto op een paar meter van het water. Gelukkig lopen er een aantal vrouwen vanaf Malinese zijde richting ons door de rivier. Ze lopen tot ongeveer hun knieën in het water dus in theorie zou dit geen probleem moeten zijn voor onze auto. Als de vrouwen uiteindelijk het water uit zijn besluiten we er voor te gaan. In lage gearing, op ons gemak maar toch ook snel genoeg om niet vast te komen zitten in de modder rijden we zonder problemen naar de overkant! We zijn in Mali!

Met witte verf zien we op een gebouw verderop in slordige letters DOUANE staan, als we bij het gebouwtje aankomen is de groep douanebeambten net aan het poseren voor een foto. In gevechtshouding staan ze met hun AK47 en Gucci-zonnebril in een groepje voor het gebouw. Sabrine gaat het kantoortje binnen om een invoerformulier voor de auto te regelen terwijl een van de mannen Niels vraagt om de auto te openen. Hij begint vervolgens overal op te kloppen, waarschijnlijk wil hij zo horen of er ergens verboden waar verstopt zit. Daarna vraagt hij Niels om alles open te maken, werkelijk alle kisten, alle tassen en alle hoeken en gaten worden onderzocht. Hij gaat best grondig te werk maar de manier waarop is af en toe erg lachwekkend. Hij scheurt een suikerzakje open, proeft het en spuugt het daarna weer uit. “Ok, no problem, it’s sugar” zegt hij. Ook de zonnebrandcrème wordt gespoten waarna hij zijn neus in de nevel houdt om te ruiken. Als hij vervolgens vraagt of er geen bier in onze jerrycans op het dak zit moet Niels toch echt een beetje lachen. Maar de man is bloedserieus en na wederom wat kloppen op de jerrycans constateert hij dat ze leeg zijn. Gelukkig hoeft de daktent niet uitgeklapt te worden als we hem een foto van de tent laten zien en laat hij ons achter met al onze spullen uitgepakt in en om de auto. Nadat we dit weer opgeruimd hebben gaan we het kantoortje in waar een andere beambte ondertussen het invoerformulier heeft geschreven. Hij niet er ook meteen het bonnetje aan vast, we moeten er 5000 CFA voor betalen (zo’n 7.50 euro). De mannen overleggen samen nog wat in het rap Frans, we verstaan niet wat ze zeggen maar zien dat het gesprek wat ongemakkelijk verloopt. Een van de mannen zegt vervolgens dat we 75000 CFA (115 euro!!) moeten betalen. Om zijn woorden kracht bij te zetten typt hij het bedrag in op een rekenmachine. Sabrine wijst naar het bonnetje wat de man zelf uitgeschreven had en zegt dat we niet meer betalen, we geven ze een briefje van 5000 CFA. Vervolgens bedanken we ze en lopen het kantoor uit. Gelukkig worden we niet nageroepen en kunnen we zonder problemen onze weg vervolgen. Ach ja, het was het proberen waard voor ze, maar helaas voor hun, wij trappen er niet in!

Grensovergang Mauritanië – Senegal

Grensovergang Mauritanië – Senegal

De route naar de grensovergang is een mooie maar moeizame rit door een Nationaal Park (met zwijnen, krokodillen, vele vogels en varanen!), waar uiteraard bijna aan het einde een politiepost is waar we moeten betalen. De beste man vertelt ons dat het entree voor het park is, we krijgen een bonnetje, dus gaan er maar even van uit dat het klopt. Gelukkig hadden we nog wat Mauritaans geld bewaard, voor precies dit soort situaties. Voor de rest hebben we al een paar ton aan CFA gepind. De munteenheid die vanaf Senegal in veel landen in West-Afrika geldt, dus dat scheelt ons een boel omwisselen en omrekenen voorlopig. Aangekomen bij de grens moeten wij en de auto uitgestempeld worden, eerst is de auto aan de beurt en bij de douane geven we ons invoerformulier af. De beambte krabbelt wat informatie in een groot boek en zet een handtekening op het formulier voor hij het in een grote rommelige map stopt. Daarna mompelt hij een beetje verlegen; “Four thousand Ouguiya please”. (Ouguiya is de Mauritaanse munteenheid en vier duizend komt ongeveer overeen met een tientje). We doen net of we hem niet verstaan en staan op, de bedeesde man probeert het nogmaals maar wij lachen vriendelijk en met een overdreven “Merci beaucoup!” verlaten we zijn kantoor. De man blijft wat beteuterd achter als wij in de auto stappen en door een slagboom gaan om vervolgens 50 meter verder te moeten stoppen voor de slagboom van de politie. Inmiddels zijn er weer een aantal fixers en geldwisselaars om ons heen verzameld maar deze zijn niet zo hardnekkig als toen we Mauritanië inkwamen en we kunnen ze behoorlijk makkelijk afschudden.

In het politiebureautje worden onze paspoorten uitgestempeld. De agent ziet er serieus uit en gaat ook niet echt in op onze grapjes, we proberen de boel een beetje luchtig te houden door over Nederlandse voetballers te beginnen maar de man reageert er nauwelijks op. Als hij één van de paspoorten heeft gestempeld vraagt hij op strenge toon om “ten euros”. Wederom doen we net of we hem niet begrijpen maar daar trapt hij niet in, in zijn beste (waardeloze) Engels legt hij uit dat we tien euro moeten betalen. Hij heeft inmiddels ook het andere paspoort gestempeld maar houdt deze nog in zijn handen (de andere had Niels al van zijn bureau gepakt). We merken dat we er hier niet zo makkelijk onderuit komen. Terwijl Sabrine net doet of ze geld aan het zoeken is in haar tas grist Niels snel het paspoort uit de handen van de agent. Wederom bedanken we overdreven en lopen het kantoor uit, ook hier worden we weer niet nageroepen, waardoor wij zeker weten dat het corruptie is anders zouden ze wel iets meer hun best doen voor het geld.

Alleen nog een klein fooitje (waar we een bonnetje voor krijgen) om de brug over te steken en we zijn officieel in Senegal! We gaan ons melden bij de politie, de norse, ongeduldige man vraagt om onze paspoorten en autopapieren en wijst ons er direct op dat we een probleem gaan krijgen bij de douane omdat onze auto ouder is dan 8 jaar. We doen net of we hem niet begrijpen en met de politiestempel alvast in ons paspoort gaan we richting douane. In het kantoortje wordt het al snel duidelijk dat het menens is, door vier man wordt ons duidelijk gemaakt dat we er niet in gaan komen met een auto ouder dan 8 jaar. We praten als brugman, maar er wordt alleen wat lacherig op gereageerd. Als we vervolgens wat strenger worden en eisen dat ze ons gewoon binnen laten staat één van de beambten abrupt op, trekt de papieren uit onze handen en neemt ons mee naar een man die buiten staat. De man heeft typische Afrikaanse kleding aan, een broek en shirt met dezelfde foeilelijke kakofonie aan kleuren en figuurtjes. Dit blijkt de chef te zijn, ook aan hem leggen we duidelijk uit dat we niet gediend zijn van dit soort zaken en gewoon Senegal willen bezoeken.

Hij vertelt ons streng dat dit niet mogelijk is zonder Carnet de Passage (een soort paspoort voor de auto die we in Nederland bij de ANWB hadden moeten aanvragen voor een behoorlijk bedrag en waarvan wij zeker wisten dat deze voor Senegal niet nodig was). We blijven aandringen bij wie het maar wil horen maar krijgen telkens nul op rekest. Intussen gaan de uren voorbij en staan wij nog steeds pontificaal geparkeerd recht voor het douanekantoortje. We weigeren de auto aan de kant te zetten, niet voordat we het land in mogen. Helaas mag dit allemaal niet baten. Er hangen heel wat mannen rond bij het kantoor en op een gegeven moment is het best een gezellige boel. We drinken thee en koffie met de mannen en mogen zelfs mee eten. Tegen die tijd staan wij al een uurtje of 6 te wachten. Niels is al meerdere malen de chef gaan storen in zijn kantoor. Ook als hij met anderen in gesprek is, om maar te zorgen dat ze ons zo aardig/beu worden dat we uiteindelijk wel het land in mogen.

Het helpt allemaal niet, als oplossing krijgen we dat we een escorte kunnen betalen die ons direct (zonder overnachten) naar de grens met Mali of Gambia brengt, kosten; 255 euro. Uiteraard weigeren we dit, als stok achter de deur gebruiken we het excuus dat we nog langs Dakar (hoofdstad Senegal) moeten om een visum voor Mali aan te vragen omdat we anders aan de grens daar worden geweigerd (als ze goed hadden gekeken stond dit al in ons paspoort omdat we dit al in Mauritanië hadden aangevraagd). Ook dit werkt niet, ze blijven voet bij stuk houden. Wel kunnen we iemand bellen die voor zichzelf werkt en een bepaald formulier voor ons kan invullen. Nadat we bellen met de Nederlandse ambassade (die niks voor ons kunnen doen omdat het geen directe nood betreft) en met het hoofdkantoor van de douane (die ons aanraden de escorte maar gewoon te betalen) begrijpen we dat we geen externe hulp hoeven te verwachten en beginnen we een beetje de hoop te verliezen. Nadat we de nacht voor het douanekantoor in onze tent hebben doorgebracht en Niels op streng aandringen de volgende ochtend dan toch de auto verplaatst besluiten we dan maar te bellen met de man die een formuliertje voor ons kan schrijven.

We bellen hem, hij zegt dat hij ons kan helpen voor 300 euro. Niels zegt hem dat dit echt teveel geld is en we dat niet hebben. We vragen hem of er te onderhandelen valt, waarna de man kwaad wordt en ophangt. We bellen hem uiteindelijk terug en zeggen in te willen gaan op het aanbod, we hangen op en 5 minuten later staat de broer van de man aan ons autoraam (deze jongen hangt hier ook al twee dagen rond). We moeten een kopietje van de papieren opsturen via zijn whatsapp en daarna begint het lange wachten. Na úren wachten, bellen en de broer lastig vallen zijn we het ondertussen behoorlijk beu. Als dan de man met ons formulier uiteindelijk aankomt, ons straal voorbij loopt en in het kantoor van de chef verdwijnt besluiten we een muntje op te gooien. Kop; we betalen gewoon de 300 euro en gaan Senegal in. Munt; We gaan hem vertellen dat we maximaal 150 euro willen betalen, meer niet. Het wordt munt! We rapen onze moed bij elkaar en lopen het kantoor binnen zonder te kloppen, begrijp goed dat wij het op dit moment even helemaal gehad hadden met deze hele gang van zaken en we al bijna twee dagen aan het wachten waren.

Als we hem zeggen dat we maximaal 150 euro willen betalen en meer niet schiet hij uit zijn slof en begint in rap Frans tegen ons te schreeuwen. Als Niels hem vervolgens zegt dat hij er niks van verstaat als hij zo snel en hard praat (Doucement s’il vous plait!) wordt hij kwaad en loopt weg. We zien al snel in dat dit niet gaat werken en zo gebeurt het dat we een dag nadat we Mauritani・uit zijn gereden terwijl we vol verbazing na worden gekeken weer richting Mauritani・rijden. Wederom langs de politie en douane (die nu ineens niet meer om geld vragen). We krijgen wat verbaasde blikken maar we zijn blij dat we uiteindelijk weg zijn bij de grens. We hadden geen probleem gehad als we een jongere auto, een Carnet de Passage of 300 euro betaald hadden. Maar achteraf gezien zijn we trots dat we niet mee hebben gedaan aan deze vorm van corruptie die zelfs doorgedrongen lijkt te zijn tot bij de hoogste beambten. We hadden vooraf van deze oplichting gehoord maar hadden ook verhalen gelezen van reizigers die het wel was gelukt. Misschien hadden we het anders aan moeten pakken of is men nog strenger geworden de laatste tijd, we weten het niet maar het deert ons ook niet. Wij gaan via het zuiden van Mauritani・richting Mali!

Deze route is prachtig! Erg groen door de grensrivier waar we het hele stuk langs rijden en er ligt tot aan Selybaby (de laatste grote stad voor de grens) een prachtige strakke asfaltweg. Binnen een paar dagen zijn we bij de grens met Mali. Onderweg kennis gemaakt met een stukje Mauritani・wat nog weinig toeristen heeft gezien. De mensen hier zijn wellicht net zo ge・teresseerd in ons als wij in hun. De kinderen komen naar de auto gerend om een hand te geven of hun naam te zeggen in plaats van te vragen om een cadeautje, pen of snoepje. In combinatie met het goede weer en prachtige natuur krijgen wij steeds meer zin om Mali te gaan verkennen en Senegal achter ons te laten.

Mauritanië

Met een opgelucht en trots gevoel (omdat we alles rustig en zonder fixer hebben geregeld aan de grens) rijden we richting de eerste grote stad in Mauritanië; Nouadhibou. Het is de tweede stad in het land en als we aankomen in de schemer valt ons direct de drukte en chaos op. Maar dit gaat gelukkig niet ten koste van de gezellige uitstraling. Iedereen leeft hier buiten, overal staan kraampjes langs de lange hoofdstraat. Allereerst zoeken we een bank waar we Mauritaans geld gaan pinnen. Na vijf pogingen bij verschillende filialen lukt het ons nog steeds niet met onze Nederlandse bankpas, geen idee waarom niet. Gelukkig hebben we onze creditcard en lukt het uiteindelijk ergens daarmee geld uit de muur te trekken. Als we vervolgens wat boodschappen willen gaan doen en we de auto uitstappen beginnen van alle kanten de marktkooplui ons aan te sporen vooral bij hun iets te kopen. We kopen uiteindelijk bij een fruitkraam wat dingetjes en komen er dan al snel achter waarom men zo graag wil dat we hun kraampje uitkiezen. Ze vragen ruim 8 euro voor wat bananen, uien en tomaatjes. Veel te veel geld dus en wij trappen er met beide benen in, ook omdat we erg moeten wennen aan het nieuwe geld. Ach ja, een goede leerschool voor de toekomst. Als we na het afrekenen verderop nog een supermarktje in willen worden we opgemerkt door wat kinderen, ze rennen op ons af en proberen zo zielig mogelijk om eten en geld te bedelen. Dit zijn we al wat gewend geraakt in Marokko maar als de kinderen dan letterlijk aan Niels zijn arm en been gaan hangen en eentje zijn hand in zijn broekzak steekt, staan we perplex. Dit soort handtastelijk gedrag is nieuw voor ons en zelfs na herhaaldelijk goed duidelijk maken dat we er niet van gediend zijn blijf het ventje aan Niels hangen. Een erg vervelende en beschamende situatie en waarschijnlijk zal het bij veel mensen werken, ze geven wat muntjes om van het letterlijke blok aan hun been af te zijn. Uiteindelijk propt Sabrine zich letterlijk tussen Niels en het ventje en lopen we de supermarkt binnen. Na een flinke blok echte Nederlandse kaas te hebben gescoord lopen we weer naar buiten waar de kinderen alweer klaar staan om zich aan ons vast te klampen. We lopen stevig door naar de auto en willen wegrijden, maar de kinderen zijn ondertussen op de treeplanken van de wagen geklommen en houden zich vast aan de spiegels. Gelukkig grijpen dan wat omstanders in en trekken de kinderen hardhandig van de wagen af. Beduusd van de hele situatie rijden we richting de camping.

Na twee nachtjes op de camping (niks meer dan een ommuurd stoffig binnenplein) midden in de stad maken wij ons klaar voor onze eerste lange offroad rit. We gaan vandaag beginnen aan de route richting Choum, evenredig aan de spoorlijn die is aangelegd voor het vervoer van ijzererts van het binnenland naar de haven van Nouadhibou. Elke dag komt hier tot vijfmaal de (schijnbaar) langste trein van de wereld langs met ruim 200 wagons volgeladen met ijzererts. Een lokale gids die we toevallig spraken op de camping waar we verbleven vraagt zich (net als vele andere Mauritaniërs) af waar al het geld blijft wat daarmee verdiend wordt. Hij lacht er wat zuur bij als hij vertelt dat het waarschijnlijk in één van de nieuwe paleizen van de president zit. De track langs het spoor is prachtig, we rijden ruim 500 kilometer in drie dagen tijd, onderweg slapen we midden in de woestijn, vooral Sabrine is gek op de oogverblindende sterrenhemel. Ook slapen we bij de op één na grootste monoliet (berg bestaande uit één rotsblok) van de wereld. Als de zon bijna onder is besluit Niels de berg te beklimmen, ik kom ongeveer halverwege, daarna wordt het te steil maar het uitzicht is adembenemend. Een erg aparte ervaring om dagen door het diepe zand en over rotsvlaktes te rijden zonder ook maar een mens (op 1 of 2 kamelenherders na) tegen te komen. En wat voelt het lekker om na al die tijd weer strak (splinternieuw) asfalt onder de bandjes te hebben als we van Choum richting Atar rijden!

In Atar slapen we een paar dagen bij Bab Sahara, deze camping van een Nederlander ligt midden in het stadje, helaas is de eigenaar nog in Nederland. Volgens de Mauritaanse jongen die nu de boel runt wordt het vanaf december tot april weer pas echt druk op de camping. Op het moment dat wij er zijn is het nog een beetje een rommeltje en staan we er helemaal alleen. Na Atar besluiten we een kijkje te gaan nemen in Chinguetti, een belangrijke oude handelsstad en zevende stad van de Islam. De weg er naar toe is een tachtig kilometer lange gravelweg dwars door de woestijn, Chinguetti ligt dan ook midden in de Sahara omringd door prachtige zandduinen. Als we aankomen is het zand al wat afgekoeld (anders verbrand je letterlijk je voeten!) en wij maken dankbaar van de gelegenheid om op onze blote voeten wat zandduinen te beklimmen (en uiteraard er af te springen!). Een erg bijzondere ervaring en het uitzicht met ondergaande zon over de duinen is er een om nooit te vergeten!

We hebben getwijfeld om het binnenland van Mauritanië te gaan bezoeken. Volgens de Nederlandse overheid is het er niet altijd veilig (zie kaartje). Maar na goed overleg met andere reizigers en veel lokale bevolking (en politie en militairen) hebben we toch besloten het te doen. Volgens hun was het namelijk prima te doen. We hebben er ook zeker geen spijt van, we hebben ons op geen moment onveilig gevoeld, de mensen zijn zonder uitzondering erg vriendelijk en behulpzaam en we hebben op geen enkele wijze kunnen ontdekken waarom dit gebied een negatief reisadvies zou moeten krijgen. Nu al één van de hoogtepunten van onze reis, de Sahara is machtig mooi en zeker de moeite waard te bezoeken (en doorheen te crossen :)).

Na nog een overnachting in de woestijn, waarbij we leren om voortaan de tent volledig dicht te ritsen als het in de nacht waait (werkelijk ALLES in de tent zat onder een laagje heel fijn zand, inclusief wijzelf), rijden we via een offroad binnendoor weg richting Terjit. Terjit is een klein plaatsje wat bekend staat om de oase, hier komen zowel een warme als een koude stroom samen. Dit water vormt onderaan de oase een poel met de perfecte temperatuur. De weg naar de oase gaat zo nu en dan behoorlijk steil omhoog en omlaag over grote stenen en rotsblokken, het is zo nu en dan even slikken als we de 3 ton wegende Santana over de stenen naar beneden sturen maar de auto geeft geen krimp en rolt zonder problemen rustig de berg af om vervolgens aan de andere kant van het dal een net zo steile helling omhoog over stenen (van soms 30+ cm) te klimmen! Je begrijpt dat aangekomen bij de oase we ook wel toe waren aan een verkoelende duik, al was het maar om de laag stof van onze lichamen te spoelen.

Na de oase rijden we in een keer door naar Nouakchott, hoofdstad van Mauritanië. We verblijven bij Auberge Menata, midden in de stad. Op de hoek zit een grote (banket)bakker met overheerlijke verse croissants en baguettes (bedankt Franse kolonisten!) waar we elke ochtend dankbaar gebruik van maken. Voor de prijs hoeven we het niet te laten; twee baguettes, twee croissants en een paar (soort van) saucijzenbroodjes kosten ons maar iets meer dan een euro! In deze stad regelen we ons visum voor Mali en we regelen de verzekering voor de auto. Met een zogenaamde ECOWAS-verzekering kun je je in één keer verzekeren voor veertien West-Afrikaanse landen, dat scheelt ons veel gedoe om elke keer aan de grens een (veel te dure) verzekering af te moeten sluiten.

De weg van Nouakchott naar Senegalese grens is een behoorlijke beproeving, de asfalt is op veel plekken bedroevend slecht en we moeten continu opletten dat we niet in één van de grote gaten rijden. Regelmatig moeten we van de weg af omdat de berm een stuk beter te berijden is. Onderweg komen we een volgepakte fietser tegen. Het blijkt de Russische man te zijn die we eerder al spraken bij de Senegalese ambassade in Nouakchott. Hij heet Михаил Коркин en als we hem wat te drinken aanbieden vertelt hij ons zijn bedrijf in Moskou te hebben verkocht en al fietsend richting Afrika is gegaan. Hij wil in 4 jaar tijd het hele continent rond fietsen en is al 4 maanden onderweg. De man spreekt geen woord Frans en erg beroerd Engels. En wij maar menen dat wij met een uitdagende reis bezig zijn!

De laatste 40 kilometers naar de grens met Senegal gaan door een nationaal park, het is een offroadweg dus we kunnen niet hard rijden. Dit maakt ons ook niet uit want zo hebben we uitgebreid de tijd om te kijken naar de vele vogels, wilde zwijnen, krokodillen en varanen die we onderweg zien. We kijken onze ogen uit en de rit duurt ook flink langer dan we dachten omdat we overal stoppen om foto’s te maken. Als dan uiteindelijk Senegal in zicht komt bereiden we ons weer voor op een Afrikaanse grensovergang. Het zal een lastige gaan worden, we hadden al gelezen dat Senegal erg moeilijk doet over auto’s ouder dan acht jaar, deze zouden het land niet in mogen zonder de juiste papieren! Onze Santana is 13, dus we zijn benieuwd!

 

 

Grensovergang Marokko – Mauritanië

Grensovergang Marokko – Mauritanië

We hebben besloten om elke grensovergang binnen Afrika ook even kort te beschrijven. Omdat dit altijd enerverende momenten zijn. Sommige zullen vlot en probleemloos gaan verlopen, sommige zullen het bloed onder onze nagels vandaan gaan halen…

We houden voor onszelf een soort van dagboekje bij (handgeschreven) en het leek ons leuk om de belevenissen van deze grensovergang over te nemen uit dit dagboek. We hebben het even overgetypt want anders zijn jullie waarschijnlijk erg lang bezig om het handschrift te ontcijferen 🙂

Komt ie:

We zijn in Mauritanië! De weg naar de grens verliep voorspoedig, ca. 400km redelijk asfalt. Onderweg hebben we de jerrycans allemaal gevuld. In Mauritanië kost de diesel weer een euro in plaats van 68 cent. Bij het tankstation kwam een man vragen of hij mee mocht rijden naar de grens, altijd lastig zulke situaties. Uiteindelijk maar tegen hem gezegd dat het niet mogelijk was. Aangekomen bij de grens moesten we eerst Marokko uit worden gestempeld. Je vult eerst een formuliertje in, die geef je af met je paspoort. Dan wordt je uit gestempeld. Dan rijd je met de auto de scanner in (met een omweg, wij reden helemaal verkeerd omdat nergens staat aangegeven waar je heen moet). Daarna wordt het tijdelijke invoerformulier afgetekend (dat je de auto weer het land uitvoert). Daarna een controle van de auto (No arms? No drugs?) en dan nog een notitie in het grote politieboek (handgeschreven uiteraard), en we mogen Marokko uit.

Vervolgens houdt na 300m de asfalt op. Je komt uit in een soort niemandsland. Alleen maar zand en stenen. En tientallen autowrakken, de meeste helemaal gestript. Geen idee hoe die hier komen en waarom ze er liggen. Na een paar kilometer door het zand (we volgen een Mauritaniër die de weg weet) komt de grens in zicht. Van veraf komt een man aangerend, druk zwaaiend met zijn armen. Hij roept dat hij “in the border” werkt en ons voor maar 10 euro overal mee kan helpen. Herhaaldelijk zeggen we hem dat we het zelf uit willen zoeken maar hij blijft aan- en opdringen. Deze mensen worden fixers genoemd en we hadden al gelezen dat de meeste grensovergangen prima te doen zijn zonder hun hulp. Als we hem uiteindelijk zeggen (liegen!) dat we weten hoe het werkt omdat we er al vaker zijn geweest herkent hij ons ineens van een paar jaar terug!? Na de laatste te keer duidelijk te zeggen dat we het zelf willen doen en dat hij geen geld van ons krijgt druipt hij af. Vervelend is wel dat hij de hele tijd in het Arabisch met de officiële beambten praat, en wij dus geen flauw idee hebben waarover..

We beginnen de procedure; Eerst paspoortcontrole, dat is zo gepiept (in het kantoortje staan een drietal AK47’s in de hoek, de eerste van vele die we nog zullen gaan zien waarschijnlijk). Daarna wil er een douanier in de auto kijken en meent dat de glazen fles water in de koelkast vol wodka zit (alcohol is ten strengste verboden in te voeren in Mauritanië). Daarna visa, we staan in een rij (waar geen enkele logica in zit) op één of ander binnenplaatsje. Achter een deur die continue wordt afgesloten als er iemand naar binnen gaat worden de visa verleend. Voor de deur staan de hele tijd mensen te dringen en te kloppen. Ze proberen paspoorten naar binnen te krijgen. (Later blijkt dat dit de zogenaamde fixers zijn die de procedure voor anderen afhandelen). In de rij worden we de hele tijd aangesproken, het zijn allemaal mannen en vooral Sabrine krijgt veel aandacht. Als een opdringerig figuur vraagt waar Sabrine vandaan komt antwoordt ze lachend; China! De man begrijpt de hint en druipt af, terwijl Sabrine met haar vingers haar ogen tot spleetjes trekt.

Na een half uur wormen ook wij onszelf het visakantoor in, waar twee mannen achter een bureau zitten. Het lijkt of dat ze het helemaal beu zijn, vooral de linkse zit continue te gapen en in zijn ogen te wrijven. We moeten vingerafdrukken afgeven en er wordt een foto gemaakt. We hebben niet genoeg euro’s om beide visa van te kunnen betalen en hebben gehoord dat je behoorlijk wat extra moet betalen dan de (gebruikelijke) 55 euro per persoon als je in Marokkaanse Dirham of US Dollar betaalt. Uiteindelijk is het 660 Dirham, wat 59,50 Euro is dus het valt mee. Nadat de visa in ons paspoort is geplakt moeten we door naar de douane voor een passavant (het tijdelijke invoerformulier voor de auto). Ondertussen lopen er nog steeds fixers rond (het zijn er tientallen) die je overal mee willen helpen. Het lijkt erg officieel maar aan het einde van het liedje willen ze allemaal 10 euro zien. Ze kennen de douaniers en politieagenten ook wel erg goed dat je haast zou denken dat er onderling het één en ander is afgesproken. Voor het passavant betalen we 10 euro.

Vervolgens naar de politie, die onze gegevens in een oude stoffige computer invoeren. Ook hier is het weer erg druk en chaotisch maar het verloopt vrij vlot. Toevallig staat de man die ons bij het tankstation vroeg of hij mee kon rijden hier ook, dus hij heeft een andere lift kunnen regelen. Een politieman neemt ons weer terug naar de auto, die hij nog even wil checken. Hij kijkt de auto rond maar zoekt niet naar iets illegaals.. Nee, hij zegt dat hij het vaak koud heeft en een jasje wil! Als ik hem in gebrekkig Frans zeg alleen maar shirts te hebben, wil hij wel een shirt van me! Ja, excuses maar daar gaan we niet aan beginnen. Als hij vervolgens om een zaklamp vraagt, spreken wij (ineens) geen woord Frans meer ;).

We mogen door, nog één stap; de autoverzekering. Een politieman komt in de raamopening hangen en vraagt of we verzekering hebben, we hadden van tevoren al besloten te antwoorden dat we die hebben (zodat we vervolgens in een stad veel goedkoper een verzekering kunnen afsluiten). De man wil de verzekering graag zien. We laten onze groene kaart zien. Helaas zijn ze op de hoogte van het feit dat deze (in tegenstelling tot Marokko) niet meer geldig is in Mauritanië. Dus moeten we ter plekke een verzekering afsluiten. Drie dagen kost 20 euro. Dit vinden we veel te veel en we weigeren, het is gewoon een vorm van corruptie. Vervolgens komt een erg autoritaire politieman ons duidelijk maken dat het verplicht is (Obligatoire! Obligatoire!), en dat we bij elke volgende politiecontrole een boete zullen krijgen. Als we het kantoor weer uitlopen smiespelt iemand ons dat toe dat de verzekering maar 15 euro is!

Tegelijkertijd komt de man die met ons mee wilde rijden bij het tankstation naar ons toe om te vragen of we 5 euro hebben. Hij heeft anders een probleem met een bepaalde belasting en komt het land niet in (hij is Libiër). We spreken af dat als we hem 5 euro geven dat hij ons helpt met de verzekering, wat hij vervolgens ook doet in het Arabisch. Uiteindelijk betalen we omgerekend 17 euro met behulp van de man. Het is maar een klein verschil maar volgens ons is het belangrijk niet zo maar in elke corruptie mee te gaan. Het is goed om ze te laten zien dat we niet meteen overstag gaan en maar betalen. Als we dan uiteindelijk (na in totaal 3 uur) Mauritanië inrijden krijgen we van de man nog als tip mee geld te wisselen bij een officiële bank. Niet bij één van de figuren die op dat moment al om onze auto staan. Er zou vaak sprake zijn van vals geld en een hele slechte wisselkoers. Die tip nemen we van harte en vol goede moed gaan we onderweg naar Nouadbihou, de eerste grote stad in Mauritanië, onderweg komen we vier politiecontroles tegen. Uiteraard vraagt er geen enkele om bewijs van autoverzekering…

Westelijke Sahara

Westelijke Sahara

Officieel hoort de Westelijke Sahara bij Marokko, maar enkele lokale mensen zeggen ons dat ze absoluut geen Marokkanen zijn. Er is nog steeds gedoe over dit stuk land, zowel de Marokkanen als de Algerijnen menen er zeggenschap over te hebben. Wij zien alleen de veel bereden kustweg richting Mauritaanse grens. Het is een prachtige ruige kust, met zo nu en dan erg hoge kliffen waar de oceaan tegenaan beukt. Wat ons ook opvalt is dat het aantal politiecontroles sterk toeneemt, om de haverklap wordt je geacht te stoppen bij een soms niet eens leesbaar bord, vaak al 100m voor de checkpoint. Je moet dan wachten tot er wordt gewenkt dat je door mag rijden, soms duurt dat een minuutje als de desbetreffende agent/militair/douanier van zijn veldbedje af moet komen en zijn jasje nog aan moet trekken. Allemaal vragen ze wat voor nationaliteit we hebben en willen ze graag een zogenaamde “fiche” van ons zien. Dit is een simpel stuk papier met daarop onze belangrijkste gegevens (zodat ze niet alles over hoeven te schrijven van ons paspoort en kentekenbewijs). We hebben er een 40-tal meegebracht maar dit aantal wordt rap minder.

Rond Akhfennir begint het belastingvrije gebied voor brandstof en gooien we onze tank vol voor 68 eurocent per liter, tot hier betaalden we bijna een euro voor diesel in Marokko, dus dit scheelt ons zo 20 euro op een tank. Intussen zijn we er achter gekomen dat er wat olielekkage is uit één van de stuurbollen, we willen in de hoofdstad van Westelijke Sahara, Layoune, kijken of we dit probleem kunnen (laten) oplossen. Als we de volgende dag Layoune inrijden en op zoek gaan naar een autogarage komen we al snel uit in de autobuurt. Een aantal straten staat afgeladen vol met auto’s, vrachtwagens en onderdelen. Er lopen tientallen mensen rond die van top tot teen onder het smeer zitten, dat zullen de monteurs dus zijn. De werkplaatsen zijn niet meer dan garageboxen, waarvan de vloeren bezaaid liggen met onderdelen, gereedschap en vuiligheid. We hoeven onze auto maar ergens te stoppen en er staan meteen een aantal mensen om ons heen die ons overal mee kunnen helpen. We kijken eens goed rond, maar durven het niet aan onze auto hier onder handen te laten nemen en dus besluiten we uiteindelijk (en na overleg met de vader van Niels) dat we zelf eerst maar eens kijken of we er wat aan kunnen doen.

Na Laayoune gaan we naar Dakhla, waar we zo’n 20km voor de stad op een camperplaats staan. Het schijnt een erg populaire plek te zijn onder voornamelijk Franse camperaars. Elk jaar komen er hier ruim honderd campers overwinteren, gelukkig zijn we wat vroeger dit jaar en staan er pas een vijftal campers. Men heeft alle spullen bij om een aantal maanden te kunnen blijven staan, inclusief quad of kleine 4×4-auto op een aanhangwagen. Er is ook een restaurantje en het blijkt een goede plek om te kitesurfen, we zitten namelijk aan een baaitje met ondiep water. Als het water in de middag terugtrekt hebben we uitzicht op groepen flamingo’s, wat een erg fraai gezicht is.

Na een rit van bijna 400km komen we aan bij de grensovergang van Mauritanië. Onze eerste grens binnen het Afrikaanse continent!

Marokko!

Marokko

Het eerste uur op Afrikaanse bodem besteden we aan het wennen aan de nieuwe enerverende omgeving. Nadat we redelijk soepeltjes door de douane zijn gekomen (ze waren wel geïnteresseerd in de aluminium gereedschapskoffer, omdat de douaniers meenden dat er wapens in zaten) maakten we de eerste meters in Marokko. Het eerste wat opvalt is het verkeer, vele malen chaotischer dan op het Europese vasteland. Het lijkt of iedereen door elkaar rijdt en continue op de claxon hangt. Na verloop van tijd beginnen we wat orde in de chaos te ontdekken en beginnen we voorzichtig al wat mee te doen in het gedrang en getoeter. We zijn op zoek naar een hotel/camping. Sabrine is nog erg misselijk en wil het liefste zo snel mogelijk het bed in. Uiteindelijk vinden we een camping op een heuvel net buiten Tanger. Gelukkig hebben ze ook wat kamers en we besluiten er een te nemen. Onze eerste dagen op Afrikaanse bodem besteden we dus voornamelijk aan uitzieken en weer wat op krachten komen na de voedselvergiftiging die we in Gibraltar hadden opgelopen. Op de camping komen we al verscheidende andere overlanders tegen waar we wat goede tips en tricks mee uitwisselen.

Na een paar dagen zijn we weer volledig aangesterkt en besluiten we Chefchaoun te bezoeken, ook wel bekend als “Le ville bleu” (de blauwe stad). Een leuk maar erg toeristisch stadje, de blauw geschilderde muren (en soms complete straatjes) zijn leuk om te zien maar het kan ons allebei niet echt bekoren. Op de camping bij het stadje ontmoeten we Anthony en Ruth, een Australisch stel dat hun Landrover Defender heeft verscheept naar Groot-Brittannië en vanuit daar naar Marokko zijn gereden. Ze zijn van plan hetzelfde rondje als wij te maken, in ongeveer dezelfde tijd. Dus we zullen ze wel vaker tegen gaan komen, Anthony is monteur, dus wellicht komt dat ook nog wel van pas.

Als we richting Fes (één van de koningssteden) rijden komen we een lifter tegen die we besluiten mee te nemen. Hij heet Youssin en hij woont op een kwartiertje rijden verderop, aangekomen bij zijn huisje staat hij erop dat we blijven eten. Ook stelt hij zijn ouders, broer en schoonzus aan ons voor, die ook allemaal in het huisje wonen (net als 3 koeien, een ezel, een kip met een hoop kuikentjes en een agressieve onbetrouwbare hond). Het eten smaakt prima en we krijgen een erg leuk inkijkje in het leven van een Marokkaans gezin. Na het eten krijgen we uiteraard mierzoete thee en laat Youssin ons familiefoto’s zien. Bij foto’s van zijn ex krijgt hij tranen in zijn ogen, waarna hij de foto’s verscheurd en uit het raam gooit. Het is net drie maanden uit en hij heeft het er nog zichtbaar moeilijk mee. Het is een beetje een ongemakkelijke situatie voor ons en we zijn dan ook blij dat zijn broer voorstelt om naar een paardenveiling te gaan kijken op de heuvel. Er staan honderden paarden klaar voor de verkoop die een paar uur later zal gaan beginnen. Daarna zal er een groot feest zijn, Youssin zegt ons dat we moeten blijven voor het feest. Maar eerst voor de couscous van zijn moeder, de beste van Marokko zegt hij. We kunnen bij hem blijven slapen, hij heeft het allemaal al geregeld met zijn ouders. We bedanken hem vriendelijk maar besluiten toch naar Fes te rijden, al zullen we Youssin niet snel vergeten.

We komen laat aan in Fes en besluiten op een camping te gaan staan aan de rand van de stad. Het is een erg grote camping maar, op een dikke kikker in het toilethokje na, hebben we het rijk een paar dagen helemaal voor onszelf. We gebruiken de tijd om op ons gemak een wasje te doen en wat onderhoud aan de auto. We merken dat we steeds meer aan dit leventje beginnen te wennen. Er is dan wel een gebrek aan luxe en comfort, maar het fijne en relaxte leventje in de zon maakt veel goed. Het wordt ook steeds makkelijker om zo nu en dan eens even niks te doen, terwijl we in Nederland onszelf daar geen tijd voor gunden en altijd meenden ergens mee bezig te moeten zijn.

Na een paar dagen gaan we de medina van Fes bekijken, een verzameling smalle straatjes waar van alles te koop wordt aangeboden. Het is er een drukte vanjewelste, voornamelijk lokale mensen en hier en daar een groepje verdwaalde toeristen. Ook wij zijn op een gegeven moment de weg kwijt en dwalen tussen de kamelenkoppen, kruiden, verse dadels, kleden, tasjes en specerijen door. We merken dat het hier toeristisch is door de vele aanspraak die we krijgen. Iedereen wil je wat verkopen of je gids zijn in dit doolhof. Vele spreken een paar woordjes Nederlands en uiteraard begint men meteen over Nederlandse voetballers :).

Na Fes bezoeken we de souk en medina van Meknes, even grote hectiek als in Fes maar deze markt is grotendeels op een groot plein en in brede straten, Sabrine laat met henna haar handen versieren.

Na de grote steden zijn we wel wat toe aan natuur, en we besluiten te gaan wildkamperen in Nationaal Park Ifran. Wat bekend staat om de berberaapjes die er in grote aantallen zitten. Waar het ook bekend om staat zijn de koude nachten merken we al snel, omdat het zo hoog in de bergen is koelt het behoorlijk af, dus maar met wat extra kleren de slaapzak in! Het is een mooie plek, in de ochtend komt er een groep apen voorbij. Erg speciale ervaring om te ontbijten terwijl er een groep apen in de bomen om je heen aan het slingeren is. In de avond bakken we een broodje in onze gietijzeren pan, deze kan direct op de hete kolen van ons kampvuurtje. Op deze manier willen we vaker brood gaan bakken, zodat we ook voor langere tijd helemaal zelfvoorzienend zullen zijn.

Na een paar dagen in de natuur besluiten we Marrakech over te slaan (misschien later een leuk stedentripje). We merken dat de bergen en bossen ons goed doen namelijk. Via het binnenland zakken we dwars door en over het Atlasgebergte af richting het zuiden van Marokko. We blijven een aantal dagen bij een prachtig meer midden in een natuurgebied, ook veel lokale mensen komen hier kamperen en dat is ook te zien aan de hoeveelheid afval die overal ligt. Zonde. Ook weer veel apen hier, die het in de nacht regelmatig aan de stok hebben met de vele zwerfhonden en daarbij een hels kabaal maken.

Onderweg passeren we vele kleine dorpjes, waar de kinderen al van veraf zwaaiend en schreeuwend op ons staan te wachten. Ze vragen allemaal om pennen (stylo! stylo!). Als wij alle kinderen een pen zouden moeten geven zouden we er honderden mee hebben moeten nemen. Sommige proberen er nog wat voor te doen door op zelf gemaakte instrumenten wat muziek te maken en te dansen, anderen proberen tegelijk brood of fruit te verkopen. De teleurstelling op de gezichtjes is vaak groot als we er langzaam aan voorbij rijden, we kunnen niet bij alle kindjes stoppen, het zijn er gewoon teveel.

In Tinghir blijven we een aantal dagen op een camping, we wandelen hier door een prachtige vallei met dadelpalmen richting een grote kloof. De wandeling is erg indrukwekkend, iedereen maakt hier volop gebruik van de vruchtbare grond naast de rivier. Overal zijn akkertjes en heeft men irrigatiekanaaltjes aangelegd om ze van water te voorzien. De kloof is ook erg indrukwekkend, honderden meters hoge rotsen aan beide zijde. Helaas verliest het behoorlijk wat van zijn charme door de opdringerige verkopers, om geld vragende kinderen en de busladingen Japanners.

Onze eerste echte piste (offroad-track) rijden we richting N’Kob. Het is een rit van ca. 8 uur dwars door de High-Atlas, een erg hobbelige rit met adembenemende uitzichten op de bergen en dalen om ons heen. We kunnen vele stukken niet harder dan 15 km/h door de grote keien, maar dit geeft ons mooi de kans goed rond te kunnen kijken. Zeker de moeite waard. Vanaf hier rijden we door naar Zagora, we hebben nu zowel stukken van de Middle- als de High- als de Anti- als de Jebel-Atlas gehad. Wat ons betreft het mooiste wat Marokko te bieden heeft, een prachtig ruig gebergte.

Van Zagora rijden we richting M’Hamid, om van daar te vetrekken richting Foum Zguid. Deze rit zal onze eerste worden door de Sahara. Die hier voornamelijk nog bestaat uit stenen met zo nu en dan de bekende zandduinen. Nog niet erg hoog hier, in Mauritanië zullen we de hogere gaan tegenkomen waarschijnlijk. De auto trekt zich met het grootste gemak door het zand en over grote stenen, vooral het rijden in diepe losse zand is super. Het voelt alsof de auto als het ware surft over de duinen, erg vet om mee te maken! Toch voelt het ook weer lekker na de hele dag offroad om weer glad asfalt onder de bandjes te hebben, we pompen de banden weer wat harder op (in het zand verlagen we de druk tot ca. 1,5 bar om meer rijvlak te creëren) en zoeven richting de kust.

Aan zee vinden we een prachtig plekje waar de rivier Draa uitmondt in de Atlantische Oceaan. Het is er erg rustig en het is heerlijk in slaap vallen met het geluid van de golven op de achtergrond. Vanaf hier zullen we verder afzakken, de Westerlijke Sahara in, op naar de eerste intercontinentale grens!

Berlicum, Nederland -> Tarifa, Spanje

Berlicum, Nederland Tarifa, Spanje in 7 weken

Zondag 23 juli: Met een zeer vreemd gevoel dan eindelijk op pad. Waar we al jaren voor aan het sparen en voorbereiden waren is dan uiteindelijk begonnen. Na de laatste spullen nog in de auto te hebben gepropt en uitvoerig knuffelen, rijden we dan eindelijk weg uit Berlicum. We gaan onderweg met een erg dubbel gevoel, verdriet, blijdschap en spanning wisselen elkaar af. We gaan richting België voor een paar daagjes opladen na alle hectiek van de afgelopen tijd. Terwijl de regen zo nu en dan met bakken uit de lucht komt nemen we nog even door of we alle belangrijke spullen bij hebben en komen erachter dat het kentekenbewijs n